Grammatica 5.4

Grammatica 5.4
Doelen:
- Je leert wat een bijwoordleijke bepaling is.
- Je leert de woordsoorten aanwijzend voornaamwoord (av) en bijwoord (bw).
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica 5.4
Doelen:
- Je leert wat een bijwoordleijke bepaling is.
- Je leert de woordsoorten aanwijzend voornaamwoord (av) en bijwoord (bw).

Slide 1 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Op de basisschool hebben sommige geleerd een bepaling van tijd of plaats. De bwb is eigenlijk precies hetzelfde.
Bij het RO ontleden blijven er meestal zinsdelen over. Dit zijn meestal of is meestal de bwb.
Een bwb zegt iets over het gezegde of over de hele zin. 
In één zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen zitten. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Noem vijf woorden waarmee je een bwb kunt herkennen?

Slide 4 - Open question

Er zijn vele soorten bwb's. Tijd en plaats zijn de meest voorkomende. Welke worden in het filmpje nog meer genoemd?

Slide 5 - Open question

Hoeveel bwb's zitten er in deze zin?
Bij aankomst parkeerden ze hun auto op een enorm plein tussen wel twintig bussen.


A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Hoeveel bwb's zitten er in deze zin?
Het autootje stond nog op dezelfde plek, maar alle bussen waren inmiddels verdwenen.

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord (av)
Het aanwijzendvoornaamwoord (av) wijst iemand of iets aan. 
De belangrijkste zijn; die, dit, deze en dat. 
Voor een onzijdig zn staat dit of dat.
Voor een mannelijk of een vrouwelijk en alle meervouden staat deze of die.
Av worden bijvoeglijk gebruikt, ze staan voor een zn.
Ze kunnen ook zelfstandig gebruikt worden; dan worden ze niet door een zn gevolgd. 
VB: Heb jij dat getekend? Deze tekeningen vind ik wel leuk, maar die niet zo. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat is het av in de zin:
Heb jij vorige week die film niet gezien?
A
heb
B
jij
C
niet
D
die

Slide 10 - Quiz

Wat is het av in de zin:
Nee, ik kon die avond niet.
A
kon
B
die
C
nee
D
niet

Slide 11 - Quiz

Bijwoord (bw)
Een bijwoord zegt iets over:
- het gezegde; De acteur / speelt / goed
- een bijvoeglijk naamwoord; Hij / is / een zeer goede acteur
- een ander bijwoord; Hij  /speelt / heel goed
Een van de zinsdelen die bij het RO wordt benoemd als bwb is in het TO een bijwoord.
Veel voorkomende woorden zijn: altijd, plotseling, nergens, ergens, waar, ook, wel, eigenlijk, nooit, misschien, waarschijnlijk, hopelijk, enzovoort.  

Slide 12 - Slide

Verschil tussen bv of bw:
BV:                                                                     BW:
- hoort bij een zn                                        - hoort NIET bij een zn.
- kan van vorm veranderen:                  - verandert NOOIT van vorm.
(goed - goede / mooi-mooie)

Slide 13 - Slide

Waarom moet je het verschil weten tussen en bw en een bv?
In alle talen komen wel bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden voor.
In het Engels worden veel bijwoorden gevormd met het achtervoegsel -ly (soft - softly).
In het Frans wordt -ment achter een bijvoeglijk naamwoord geplaatst: poli - poliment

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Welk antwoord klopt bij de onderstaande zin:

Mijn moeder is hartstikke trots: die waterleiding levert haar altijd fris water.

A
hartstikke is een bw
B
altijd is een bw
C
levert is een bw
D
trots is een bw

Slide 16 - Quiz

Welk antwoord past bij de onderstaande zin:

Op dat moment rende het stel door het drukke verkeer snel naar hun auto.

A
op dat moment is een bwb
B
moment is een bw
C
naar hun auto is een ng
D
door het drukke verkeer is een lv

Slide 17 - Quiz

Huiswerk grammatica 5.5
Maak opdracht 1.
Bekijk de fouten die je hebt gemaakt en maak de opdrachten waar je nog extra oefening nodig hebt.

SUCCES!!

Slide 18 - Slide