Les 2: pv, ow en wg

Wat gaan we doen?
- 10 minuten lezen
- Introductie/uitleg
- Aan de slag
- Huiswerk en afsluiting


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
- 10 minuten lezen
- Introductie/uitleg
- Aan de slag
- Huiswerk en afsluiting


Slide 1 - Slide

Lezen
10 minuten lezen

Slide 2 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt de volgende zinsdelen benoemen: persoonsvorm, onderwerp en werkwoordelijk gezegde.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm (PV)
PV is altijd een werkwoord

Vindproef: 
Verander de zin van tijd

Ik loop naar huis -> ik liep naar huis
PV = loop


Slide 5 - Slide

Zinsdelen
Zinsdelen -> de bouwstenen van een zin
Zinsdeel: één woord of een groepje woorden

Verplaatsingsproef:
  • Wat je maximaal voor de PV kunt zetten -> zinsdeel    Maximaal (met zoveel mogelijk woorden tegelijk)








Slide 6 - Slide

  • De kok heeft vandaag een lekker toetje gemaakt. 

  • De kok heeft vandaag een lekker toetje gemaakt. 
  • Vandaag heeft de kok een lekker toetje gemaakt.
  • Een lekker toetje heeft de kok vandaag gemaakt. 

  • De kok / heeft / vandaag / een lekker toetje / gemaakt

Slide 7 - Slide

Onderwerp (OW)
Het zegt 'wie' of 'wat' iets doet.

Vindproef:
Stel de vraag: wie/wat + PV?

Ik loop naar huis -> ik liep naar huis
OW = ik

Slide 8 - Slide

Werkwoordelijk gezegde (WG)
Alle werkwoorden van de zin (dus ook de persoonsvorm).

Vindproef:
PV + rest van de werkwoorden in de zin

Ik loop naar huis -> ik liep naar huis
WG = loop

Slide 9 - Slide

PV, OW, WG
De kok / heeft / vandaag / een lekker toetje / gemaakt


Slide 10 - Slide

Aan de slag
Wat: Opdracht 3 (blz. 244)      
Hoe: Zelfstandig 
Hulp: Kom vooraan zitten
Tijd: 5 minuten

Klaar?: Opdracht 4






Slide 11 - Slide

Aan de slag
Wat: Opdracht 3 (blz. 244)
Hoe: Zelfstandig 
Hulp: Steek je hand op of vraag het aan degene die naast je zit
Tijd: Tot het einde van de les

Klaar? Opdracht 4


Slide 12 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt de volgende zinsdelen benoemen: persoonsvorm, onderwerp en werkwoordelijk gezegde.

Slide 13 - Slide

Huiswerk
- Leren: Theorie op blz. 242 en 243
- Maken: Opdracht 3 (Blz. 244)
- Meenemen: Een leesboek




Slide 14 - Slide