40. Thema 5, week 2 Les 9: Aanwijzend voornaamwoord

Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
Wanneer is dit monument gemaakt?
1 / 17
next
Slide 1: Open question
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
Wanneer is dit monument gemaakt?

Slide 1 - Open question

Doel van de les:
Jullie kunnen een aanwijzend voornaamwoord herkennen, benoemen en gebruiken in een zin.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 4 - Quiz

deze hond 
dit hondje
die hond
dat hondje
Als iets dicht bij je is gebruik je deze of dit.
Als iets verder van je is gebruik je die of dat.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is het aanwijzend voornaamwoord:

Ik pak deze schep wel morgen.

Slide 7 - Open question

Wat is het aanwijzend voornaamwoord:

Ik loop achter die man aan.

Slide 8 - Open question

Wat is het aanwijzend voornaamwoord:

Slide 9 - Open question

Wat is het aanwijzend voornaamwoord:

Slide 10 - Open question

Wat is het aanwijzend voornaamwoord:

Slide 11 - Open question

Waar zie ik 2 aanwijzend voornaamwoorden voor
DICHTBIJ.
A
Deze, Die
B
Dit, Dat
C
Dit, Deze
D
Die, Dat

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Drag question

Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:

....paaseitje hier is veel groter dan dat eitje daar.
A
deze
B
dat
C
die
D
dit

Slide 15 - Quiz

Maak zelf een zin met een aanwijzend voornaamwoord.

Slide 16 - Open question

Aan het werk
We maken samen de opdrachten in het boek. 

Slide 17 - Slide