Thema 7 week 1 les 2: Aanwijzend voornaamwoord

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Doel van de les:

Jullie kunnen een aanwijzend voornaamwoord herkennen, benoemen en gebruiken in een zin.

deze hond 

dit hondje

die hond

dat hondje

Als iets dicht bij je is gebruik je deze of dit.

Als iets verder van je is gebruik je die of dat.

Wat is het aanwijzend voornaamwoord:

Ik neem deze fiets morgen wel mee.

Wat is het aanwijzend voornaamwoord:

Heb je bij dat terras een ijsje gegeten?

Wat is het aanwijzend voornaamwoord?

Ik loop met die juf mee.

Wat is het aanwijzend voornaamwoord?

Deze planten hebben water nodig.

Welk aanwijzend voornaamwoord kun je hier invullen?
Ik pak een broodje uit.....mand daar.

1. deze
2. die
3. dat
4. dit

Marion en Anne gaan uit eten. Ze staan voor een restaurant. Verderop is er nog een. Marion vraagt: "Zullen we in dit restaurant of in ................restaurant gaan eten?"

1. deze
2. dat
3. die
4. dit

Rick en Andy voeren een leeuw. Rick vraagt: "Vind je deze of................die verderop mooier?

1. deze
2. dat
3. die
4. dit

..........eitje hier is veel groter dan dat eitje daar.

1. Deze
2. Dat
3. Die
4. Dit