Project grammatica spelling en formuleren les 4

Project grammatica spelling en formuleren

Leenwoorden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Project grammatica spelling en formuleren

Leenwoorden

Slide 1 - Slide

Deze les
- Terugblik/voorkennis
- Lesdoel 
- Uitleg
- Aan de slag

Slide 2 - Slide

Wat is het voorzetsel voorwerp in de volgende zin:

Ik vertrouw op mijn leercapaciteiten voor de komende toetsweek.

Slide 3 - Open question

Wat zijn de bijvoeglijke bepalingen in de volgende zin:

Het liefst ga ik in de pauze naar de grote Albert Heijn in het centrum van Bussum.

Slide 4 - Open question

Is hier sprake van een verplicht of een toevallig wederkerend voornaamwoord:

Ik vergis me ook wel eens.
A
verplicht
B
toevallig

Slide 5 - Quiz

Is hier sprake van een verplicht of een toevallig wederkerend voornaamwoord:

Jij bezeert je straks nog aan die splinter.
A
verplicht
B
toevallig

Slide 6 - Quiz

Volgens welk schema staat de volgende zin:
Ik ga het liefst naar de zon op vakantie.
A
APO
B
OPA
C
PAO
D
PA

Slide 7 - Quiz

Schrijf deze zin om in APO:
Ik ga het liefst naar de zon op vakantie.

Slide 8 - Open question

Lesdoel
  • Je weet wat leenwoorden zijn en hoe je ze correct spelt.
  • Je kunt leenwoorden correct spellen.
  • Je weet hoe je kunt variëren in je woordgebruik.
  • Je kunt variëren in je woordgebruik.
  • Je weet waarom je voorbeelden in jouw tekst kunt gebruiken.
  • Je kunt voorbeelden in jouw tekst gebruiken.



Slide 9 - Slide

Wat denk je dat een leenwoord is?

Slide 10 - Open question

Welke woorden zijn leenwoorden denk je?
  1. Karaoke
  2. Ballet
  3. Computer
  4. Telefoon
  5. Hotel
  6. Lamp
  7. Voicemail
  8. Mixen
  9. Luit
  10. Smid


timer
2:00

Slide 11 - Slide

Welke woorden zijn leenwoorden denk je?
  1. Karaoke
  2. Ballet
  3. Computer
  4. Telefoon
  5. Hotel
  6. Lamp
  7. Voicemail
  8. Mixen
  9. Luit
  10. Smid


Slide 12 - Slide


Mevrouw Bouali, mijn cliënte, heeft op 20 maart een bestelling bij u geplaatst. Deze bestelling zou op 3 april bij mevrouw Bouali bezorgd worden. Dat gebeurde helaas niet. Mevrouw Bouali heeft contact met u opgenomen, en u hebt mevrouw Bouali toen verteld dat de levering met 3 weken vertraagd was. Mevrouw Bouali had een vrije dag opgenomen voor de levering, en wil hier graag een tegemoetkoming voor.

Mevrouw Bouali, mijn cliënte, heeft op 20 maart een bestelling bij u geplaatst. Deze bestelling zou op 3 april bij haar bezorgd worden. Dat gebeurde helaas niet. Mijn cliënte heeft contact met u opgenomen, en u hebt haar toen verteld dat de levering met 3 weken vertraagd was. Mevrouw Bouali had een vrije dag opgenomen voor de levering, en wil hier graag een tegemoetkoming voor.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Aan de slag
- Ga weer in de groepjes zitten.
- Lees goed in het boekje wat je moet doen.
- Ik loop rond -> eerst zelf goed lezen (ook de theorieblokjes).

Maak les 4 online

Slide 15 - Slide

Lesdoel
  • Je weet wat leenwoorden zijn en hoe je ze correct spelt.
  • Je kunt leenwoorden correct spellen.
  • Je weet hoe je kunt variëren in je woordgebruik.
  • Je kunt variëren in je woordgebruik.
  • Je weet waarom je voorbeelden in jouw tekst kunt gebruiken.
  • Je kunt voorbeelden in jouw tekst gebruiken.


Slide 16 - Slide

controlevragen
  • Hoe kun je taalpuristen tegemoetkomen als je toch een leenwoord gebruikt?
  • Wat zijn de accenttekens accent aigu, accent grave en accent circonflexe?
  • Uit welke taal komen de leenwoorden die deze accenttekens nodig hebben?
  • Wanneer schrijven we een koppelteken en wanneer gebruiken we een spatie bij Engelse leenwoorden?
  • Welke signaalwoorden kun je in jouw tekst gebruiken om aan te geven dat je een voorbeeld gaat geven?
  • Wat is het verband tussen leenwoorden, variëren in je woordgebruik en voorbeelden gebruiken?
  • Wat is het verband tussen de vorige les en deze les?



Slide 17 - Slide