2KGT spelling en grammatica 15

2KGT spelling en grammatica 15
Lijdend voorwerp & meewerkend voorwerp
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

2KGT spelling en grammatica 15
Lijdend voorwerp & meewerkend voorwerp

Slide 1 - Slide

Programma
Welkom
Lezen
Nakijken opdrachten S&G 14
Spelling en grammatica 15 lijdend voorwerp & meewerkend voorwerp
Samen oefenen
Zelfstandig werken
Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lezen
Pak een leesboek en lees zelfstandig in stilte
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Even oefenen
Bekijk de zinnen op het werkblad en benoem de gevraagde zinsdelen.

Doe dit voor jezelf in stilte




timer
10:00

Slide 11 - Slide

Even oefenen
Vergelijk nu jouw blad met je buurman/buurvrouw of iemand die voor of achter je zit.

Welke antwoorden hebben jullie hetzelfde en wat is er anders?
Overleg of jullie op hetzelfde antwoord komen.



timer
5:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp?

De docent heeft mij de betekenis van het meewerkend voorwerp uitgelegd
A
De docent
B
de betekenis
C
het meewerkend voorwerp
D
mij

Slide 20 - Quiz

Wat is het mv?
Voor de zoveelste keer legde de leerkracht het MV uit aan de leerlingen.
A
Voor de zoveelste keer
B
de docent
C
het MV
D
aan de leerlingen

Slide 21 - Quiz

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Rojda heeft het mij toch verteld.

Slide 22 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Zij heeft hem het nieuwtje al verteld.

Slide 23 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Hem geef ik niets.

Slide 24 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Zij heeft het mij toch verteld.

Slide 25 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Heb je voor mij ook een blikje meegebracht?

Slide 26 - Open question

Zelfstandig werken
Maak opdracht 1 t/m 10 en 13




timer
30:00

Slide 27 - Slide

Afsluiting


Huiswerk:

Maak opdracht 1 t/m 10 en 13 van paragraaf 15

Slide 28 - Slide