NN6 HV2 - H3: WG of NG?

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Terugblik Zinsdelen H2
  • Uitleg Zinsdelen H3
  • Oefenen!

Slide 2 - Slide

Huiswerk
Vrijdag 18 november:
H3 Gram. Zinsdelen: Opdracht 1 t/m 5






Slide 3 - Slide

Doel van deze les:
Ik kan een onderscheid maken tussen een werkwoordelijk en een naamwoordelijk gezegde.

Slide 4 - Slide

Terugblik Zinsdelen H2
Denk in stilte na over de volgende twee vragen:
  • Wat is het werkwoordelijk gezegde?
  • Wat is het naamwoordelijk gezegde?


timer
2:00

Slide 5 - Slide

Terugblik Zinsdelen H2
  • Wat is het werkwoordelijk gezegde?
  • Wat is het naamwoordelijk gezegde?

Wissel je antwoorden uit met degene naast je.



timer
1:00

Slide 6 - Slide

Terugblik Zinsdelen H2
  • Wat is het werkwoordelijk gezegde?
  • Wat is het naamwoordelijk gezegde?

Klassikaal bespreken!


timer
3:00

Slide 7 - Slide

Jongens kunnen harder lopen dan meisjes.
A
Het onderwerp doet iets in deze zin.
B
Het onderwerp is iets in deze zin.

Slide 8 - Quiz

Jongens kunnen harder lopen dan meisjes.
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde.

Slide 9 - Quiz

Jongens zijn altijd al sneller dan meisjes geweest.
A
Het onderwerp doet iets in deze zin.
B
Het onderwerp is iets in deze zin.

Slide 10 - Quiz

Jongens zijn altijd al sneller dan meisjes geweest.
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde.

Slide 11 - Quiz

WG of NG?
Grammatica Zinsdelen H3 gaat over het verschil tussen WG en NG. 

Slide 12 - Slide

Zinsdelen
  • persoonsvorm (pv)
     tijdproef, getalproef (vraagzin)

  • onderwerp (ow)
      Wie/(wat) + pv?

  • werkwoordelijk gezegde (wg)
     zegt wat het onderwerp (iets of              iemand) doet

  • lijdend voorwerp (lv)
     Wat/Wie + wg + ow ?




  • naamwoordelijk gezegde (ng)
     zegt wat het onderwerp (iets of iemand) is
        - werkwoordelijk deel: 9       
           koppelwerkwoorden
        - naamwoordelijk deel: zet je tussen haken

  • meewerkend voorwerp (mv)
     Aan/Voor wie + wg + ow + lv?

  • bijwoordelijke bepaling (bwb)
     Overige ww in de zin. Geeft antwoord op       
     vragen als: Waar?, Wanneer?, Hoe?. enz. 

Slide 13 - Slide

LET OP
  • Een zin met een naamwoordelijk gezegde bevat geen lijdend voorwerp.
  • Een werkwoordelijk gezegde bevat alleen werkwoorden.

Slide 14 - Slide

Zij blijkt onze aanvoerder te worden.
A
blijkt = het werkwoordelijk deel
B
blijkt worden = het werkwoordelijk deel
C
blijkt te worden = het werkwoordelijk deel

Slide 15 - Quiz

Zij blijkt onze aanvoerder te worden.
A
onze aanvoerder = naamwoordelijk deel
B
onze aanvoerder = lijdend voorwerp

Slide 16 - Quiz

Wat is het naamwoordelijk gezegde in:

Zij blijkt onze aanvoerder te worden.

Slide 17 - Open question

KORTOM:
In een zin zit dus:
  • een werkwoordelijk gezegde (alle ww in de zin), waarbij het onderwerp iets doet.
óf
  • een naamwoordelijk gezegde, waarbij het onderwerp iets is (of wordt, blijft, etc.)
                 kww + antwoord op de vraag: Wat+PV+OW+overige ww
                 Het naamwoordelijk deel noteer je [tussen vierkante haken]

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
Maak H3 Gram. Zinsdelen: opdr. 1 t/m 5.
Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.
Werk uit het boek!

Klaar? 
Maak een samenvatting, oefen via NN Online of lees in je leesboek.
timer
20:00

Slide 19 - Slide

Check?

Slide 20 - Slide

Noteer: NG, werkwoordelijk deel en naamwoordelijk deel.
Zal zij ooit verstandig worden?

Slide 21 - Open question

Noteer: NG, werkwoordelijk deel en naamwoordelijk deel.
Zij wordt hoofd van de kraamafdeling.

Slide 22 - Open question

WG of NG
Door de wegblokkades werden de overvallers snel opgepakt.
A
WG
B
NG

Slide 23 - Quiz

WG of NG
De Soemerische beschaving schijnt een van de oudste ter wereld te zijn
A
WG
B
NG

Slide 24 - Quiz

Huiswerk
Vrijdag 18 november:
H3 Gram. Zinsdelen: Opdracht 1 t/m 5



Slide 25 - Slide