Herhaling grammatica

herhaling grammatica


A. WOORDSOORTEN


B. ENKELVOUDIGE EN SAMENGESTELDE ZINNEN


C. BIJZINNEN
1 / 19
next
Slide 1: Slide
nedMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

herhaling grammatica


A. WOORDSOORTEN


B. ENKELVOUDIGE EN SAMENGESTELDE ZINNEN


C. BIJZINNEN

Slide 1 - Slide

A. WIE EN WAT ALS BETR.VNW
WIE
BIJ EEN VOORZETSEL BIJ PERSONEN
*HIJ HOUDT VAN MENSEN OP WIE JE KUNT VERTROUWEN.

WAT
ALS HET ANTECEDENT EEN ONBEPAALD VOORNAAMWOORD IS.
*VERTROUWEN IS IETS WAT LANGZAAM GROEIT.
EEN ZIN * ALS KIND WAS HIJ GEPEST, WAT SPOREN HAD ACHTERGELATEN.
OVERTREFFENDE TRAP
*DIT IS HET LEUKSTE WAT IK HEB GEZIEN.


Slide 2 - Slide

INGESLOTEN ANTECEDENT
WIE EN WAT BIJ EEN INGESLOTEN ANTECEDENT.
HET ANTECEDENT ZIT OPGESLOTEN IN HET BETREKKELIJK VOORNAAMWOORD.
WIE KUN JE VERVANGEN DOOR DEGENE DIE
WAT KUN JE VERVANGEN DOOR DATGENE WAT

Slide 3 - Slide

VOORBEELD
............ DE VOORSTELLING BIJWOONDE, WAS EEN GELUKSVOGEL
DENKSTAP 1.
 DIEGENE DIE OF DATGENE WAT
STAP 2. VUL IN
STAP 3 BEREDENEER: DIEGENE DIE HOORT BIJ WIE/ DATGENE WAT HOORT BIJ WAT.
STAP 3 VUL IN WIE OF WAT

Slide 4 - Slide

WIE EN WAT ALS VRAGEND VOORNAAMWOORD

WIE EN WAT KUNNEN OOK VRAGENDE VOORNAAMWOORDEN ZIJN.
DAN LEIDEN ZE EEN VRAAG IN.
1. WIE WAS DE GELUKSVOGEL?(DIRECT)
2. WE WILLEN WETEN WAT HIJ ZEI. (INDIRECT)

Slide 5 - Slide

DIE EN DAT
DIE EN DAT KUNNEN AANWIJZENDE EN BETREKKELIJKE VOORNAAMWOORDEN ZIJN.

LET OP AANWIJZENDE VOORDEN STAAN VOOR HET ZNW
*DIE KAST
BETREKKELIJKE VOORNAAMWOORDEN STAAN ACHTER HET ZNW

DIE- DE WOORDEN                                  DAT- HET WOORDEN

Slide 6 - Slide

MAAK OPDRACHT A

1 TOT EN MET 5

Slide 7 - Slide

ENKELVOUDIGE EN SAMENGESTELDE ZINNEN
ENKELVOUDIGE ZINNEN HEBBENT MAAR 1 PV
IK ZIE LAURA.
IK LOOP LANGZAAM.


SAMENGESTELDE ZINNEN HEBBEN MEERDERE PV'S
IK ZIE LAURA EN IK LOOP LANGZAAM.

Slide 8 - Slide

HOOFDZINNEN


- SAMENGESTELDE ZINNEN ZIJN ZINNEN DIE AAN ELKAAR ZIJN GEPLAKT. EEN ZIN IS DE BELANGRIJKSTE EN DAT IS DE HOOFDZIN.

-SAMENGESTELDE ZINNEN BESTAAN UIT MINIMAAL EEN HOOFDZIN.

KENMERKEN:
PV STAAT VOORAAN IN DE HOOFDZIN
PV EN OW STAAN NAAST ELKAAR.

Slide 9 - Slide

BIJZINNEN


-BIJZINNEN KUNNEN NIET LOS VOORKOMEN, ZE ZITTEN DUS AAN EEN HOOFDZIN VAST.

KENMERKEN VAN EEN BIJZIN (TIP LEER DE KENMERKEN UIT JE HOOFD)

PV STAAT ACHTERAAN IN DE BIJZIN
PV EN OW STAAN UIT ELKAAR
BIJZINNEN KUN JE VERVANGEN DOOR 1 WOORD

Slide 10 - Slide

COMBINATIES

HOOFDZIN-HOOFDZIN
IK ZIE LAURA EN IK VRAAG HAAR MEE UIT ETEN

HOOFDZIN-BIJZIN
IK ZEG DAT IK WAT GELD WIL LENEN

BIJZIN-HOOFDZIN
OMDAT IK VAN JE HOU, BLIJF IK ALTIJD BIJ JE

Slide 11 - Slide

OPDRACHT C BIJZINNEN

ZET EEN STREEP ONDER DE BIJZIN BIJ ZIN 1 TOT EN MET 5

Slide 12 - Slide

soorten bijzinnen


Bijvoeglijkbijzin
Onderwerpszin
Lijdendvoorwerpszin

Stap 1. Wat is de hoofd en de bijzin?
Stap 2. Vervang de bijzin door 1 woord.
Stap 3. Ontleed de hoofd en bijzin en benoem de bijzin.

Slide 13 - Slide

bijvoegelijk bijzin



kenmerken: is een bijzin
heeft een betrekkelijk voornaamwoord
slaat terug op een zelfstandig naamwoord

*de man, die daar loopt, koopt elke dag een krant.

*

*Appels, die niet helemaal rijp zijn, kun je beter niet eten.
*De rugbysters, die na de uitschakeling uitgeput waren, liepen naar de kleedkamer.
*Leraren, die twintig uur per week werken, hebben recht op arbeidsverkorting

Slide 14 - Slide


Onderwerpsbijzin


Dat zij verliefd is, is heel begrijpelijk.
Wat is de bijzin?
vervang het door 1 woord.
Ontleef en geef het een functie.

*Dat is heel begrijpelijk.

*Dat beatrix vaak naar de radio luistert is waar.
*Het is zeker dat Sanne van bloemen houdt.
*Wie vaak naar radio 3 luistert,wordt op den duur gek.

Slide 15 - Slide


lijdendvoorwerpszin
Hij zegt,dat hij heel blij is met haar.
HIJ ZEGT DAT
OW PV LV

*HAD TOMMI GEZEGD, DAT ESTHER NIET KAN TENISSEN?
DAVID BEWEERDE, FEMKE TE  HEBBEN ZIEN OPTREDEN.
ROOS BEWEERT DAT HAAR ACHTERTUIN HET MOOISTE STUKJE NEDERLAND IS.
DAT MAX HET SONGFESTIVAL ZAL WINNEN, LIJKT MIJ ONWAARSCHIJNLIJK.


Slide 16 - Slide

BENOEM DE BIJZIN VAN OPDRACHT C


Kies uit:

onderwerpszin
lijdendvoorwerpszin
bijvoeglijkbijzin

Slide 17 - Slide

De les van vandaag.
Snappen we

A. De woordsoorten
*die, dat, wie wat

B. Het verschil tussen een samengestelde en enkelvoudige zin
*Hoofdzin, bijzin

C. De soorten bijzinnen.
*onderwerpszin, bijvoeglijkbijzin, lijdendvoorwerpszin

Slide 18 - Slide

Bedankt voor de aandacht



succes met de verdere voorbereidingen!

Slide 19 - Slide