Tekstopbouw

De leswissel

  1. Kom meteen naar het lokaal.
  2. Leg eerst je iPad, schrift, pen, markeerstift klaar.
  3. Doe je jas uit, tas op de grond, telefoon in de telefoontas.
  4. Vraag of je nog snel 'je ding' mag doen.
  5. Na de bel start de les, het risico is voor jou. 
  6. Te laat? Ga in stilte zitten en volg de les.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De leswissel

  1. Kom meteen naar het lokaal.
  2. Leg eerst je iPad, schrift, pen, markeerstift klaar.
  3. Doe je jas uit, tas op de grond, telefoon in de telefoontas.
  4. Vraag of je nog snel 'je ding' mag doen.
  5. Na de bel start de les, het risico is voor jou. 
  6. Te laat? Ga in stilte zitten en volg de les.

Slide 1 - Slide

'Je ding'
- flesje vullen
- naar toilet
- spullen uit kluisje
- boek uit mediatheek
1. Ga rustig zitten;
2. Leg Kern, je schrift en een pen op tafel;
3. Pak je iPad, log in via LessonUp en leg je device daarna op de kop.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog over tekstdoelen?

Theorie: tekststructuur


Zelfstandig leren


Check
Je kent het belang van tekststructuur;
Je kunt tekstdelen onderscheiden.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Terugblik:
Je loopt stage bij Quest. Je hebt gewerkt aan je taalverzorging en je hebt een samenvatting in de vorm van een mindmap gemaakt voor je artikel over een taalkundig onderwerp voor het themanummer.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Nu:
Je schrijft je artikel. Eerst leer je hoe je een tekst goed opbouwt. Daarna schrijf je een alinea uit je middenstuk om die voor te leggen aan de hoofdredacteur. (aftekenopdracht 2)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vooruitblik:
Je schrijft twee verschillende inleidingen die passen bij de rest van je artikel (aftekenopdracht 3). Daarna rond je het artikel af.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat denkt de hoofdpersoon?


Wat voelt de hoofdpersoon?


Wat doet de hoofdpersoon?


Reflecteer op het zijn en handelen
Citeer een zin uit het boek die relevant is voor het verhaal en aanzet tot nadenken.
Geef een onderbouwde mening over het boek.

Slide 7 - Slide

In deze periode lezen de leerlingen een boek. De verwerking gaat over de hoofdpersoon en op welke manier het boek de leerling laat nadenken. 
Is dit goed genoeg?

1) Context: hoeveel tijd heb je in het werk gestoken?
2) Leerdoel: op welk specifieke onderdeel wil je feedback?
3) Self-evaluation: wat vind je zelf al goed genoeg en waar twijfel je nog over?

Ik loop vast. Wat moet ik doen?

1) Probleem: waar loop je tegen aan?
2) Opties en oplossingen: wat heb je al geprobeerd en wat zou je kunnen gaan doen
3) Eigen keuze: wat zou je kiezen zonder hulp?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

     informeren                                                            overtuigen                       

                                                                                                                               

  
Het is de bedoeling dat de lezer iets gaat doen.
Nieuwsbericht in de krant of een tekst in een leerboek.
In een opiniestuk in de krant wordt dit vaak gebruikt, zodat de lezer zelf nadenkt.
beschouwen
activeren
Feitelijke informatie en objectief
Zowel voor- als nadelen worden besproken. Het uitgangspunt is een vraagstelling.
Je herkent vaak een duidelijk standpunt van de schrijver.
column in de krant
reclame

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

Gesprek in de klas:
Wat is het verschil tussen vloekwoorden en scheldwoorden?
In hoeverre vloeken of schelden de leerlingen zelf?
Hoe reageren ouders hierop?
Wat is het favoriete vloek- of scheldwoord?

Slide 11 - Slide

Gesprek in de klas:
Wat is het verschil tussen vloekwoorden en scheldwoorden?
In hoeverre vloeken of schelden de leerlingen zelf?
Hoe reageren ouders hierop?
Wat is het favoriete vloek- of scheldwoord?

1) Waarom is vloeken goed voor je, volgens de schrijver van deze tekst?
2) Wat is het tekstdoel van deze tekst?

Slide 12 - Slide

Geef hier niet te veel tijd. Leg de artikelen op de kop op de tafels van de leerlingen. Geef de ene helft van de klas het artikel met duidelijke structuur en de andere helft het artikel zonder structuur.
timer
1:30
Waarom is vloeken goed voor je?
Wat is het tekstdoel?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Structuur
Macro: (groot) - inleiding, kern, slot
Micro: (klein) - inzoomen op alinea's en tekstdelen
Binnen alinea's kun je aanwijzingen vinden over de samenhang binnen de tekst
Functiewoorden: letterlijke aankondiging - aanleiding, voorbeeld, argument, gevolg, conclusie.
Signaalwoorden: geeft het karakter van het verband aan. Helpt je om te begrijpen waar de tekst over gaat en wat er volgt.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

  1. Nog belangrijker voor het terugdringen van het aantal besmettingen is het handhaven van de maatregelen.
  2. Voordat het zover is, moeten we waarschijnlijk vrede hebben met de huidige situatie.
  3. Het is echter de vraag of iedereen dat geduld kan opbrengen.
  4. Kortom, we hebben nog een lange weg te gaan.
Verbindingswoorden

1) Wat is het signaalwoord?
2) Welke tekstverband geeft het aan?
3) Wat is een logische plek in een tekst? (inleiding, kern, slot)
4) Wat weet je over het vermoedelijke tekstgedeelte ervoor?
timer
4:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Werken in stilte. 
timer
15:00

  1. Werk in stilte.
  2. Aftekenopdracht 2: schrijf een goede alinea waarin je de twee bronnen samenhangend hebt gebruikt. (deadline: 31 oktober)
  3. Aftekenopdracht 3: schrijf twee alinea's die passend zijn voor Quest.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

In welk deel van de tekst verwacht je onderstaande zinnen?
Inleiding
Kern
Slot
En daarom raad ik iedereen aan om meer televisie te kijken.
Televisie biedt bovendien de broodnodige ontspanning.
Het moge duidelijk zijn: televisiekijken is de beste invulling van je vrije tijd.
Zullen onze kleinkinderen nog weten wat een televisie is?
Voor velen zal het een bekend gevoel zijn: zo veel kanalen en toch zo weinig leuke programma's op tv.
Toch is het misschien te kort door de bocht om te zeggen dat er geen goede televisie meer wordt gemaakt.

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions