VIA LATINA Vertaling les 4

Quintus Domitius et Flavia Circum Maximum intrant
A
Quintus Domitius gaat met Flavia het Circus Maximus binnen
B
Quintus Domitius en Flavia gaan het Circus Maximus binnen
C
Quintus Domitius en Flavia gingen het Circus Maximus binnen
D
Quintus Domitius en Flavia gaan naar het Circus Maximus
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
Middelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Quintus Domitius et Flavia Circum Maximum intrant
A
Quintus Domitius gaat met Flavia het Circus Maximus binnen
B
Quintus Domitius en Flavia gaan het Circus Maximus binnen
C
Quintus Domitius en Flavia gingen het Circus Maximus binnen
D
Quintus Domitius en Flavia gaan naar het Circus Maximus

Slide 1 - Quiz

Ibi iam multi (=veel) homines sedent;
iam diu spectaculum exspectant.
A
Daar zitten al veel mensen; ze wachten al lang(e tijd)
B
Daar kijken al veel mensen; ze zitten al lang(e tijd)
C
Daar zitten al veel toeschouwers; ze wachten nog niet lang

Slide 2 - Quiz

Ecce! Ibi sedet M. Annius consul
A
Kijk! Daar zit consul M. Annius
B
Luister! Daar zit consul M. Annius
C
Kijk! Daar zit M. Annius, de consul
D
Luister! Daar zit M. Annius, de consul

Slide 3 - Quiz

non procul sedent Flavius senator, avus Flaviae, et Servilius senator, amicus bonus Domitiorum.
A
Niet ver zitten senator Flavius, de opa van Flavia, en senator Servilius, een goede vriend van de Domitii
B
Flavius ziet niet ver af senator, de opa van Flavia, en senator Servilius, een goede vriend van de Domitii, zitten

Slide 4 - Quiz

Quintus en Flavia senatores salutant
Vertaal hieronder. Vergeet niet een punt achter de zin de typen :)

Slide 5 - Open question

Tum Corneliam et Claudiam, amicas Flaviae, vident et iis innuunt.
hun beste vriendinnen
Senator Flavius
Dan zien                                                        ,                       , en ze zwaaien naar hen.
Cornelia en Claudia
ze
de vriendinnen van Flavia 

Slide 6 - Drag question

Alinea 2:
Iam imperator apparet - Caesar Traianus Hadrianus Augustus.
de senatoren
A
Reeds verschijnt de keizer - Keizer Traianus Hadrianus Augustus
B
De keizer verschijnt al - Keizer Traianus Hadrianus Augustus

Slide 7 - Quiz

Alinea 2:

Slide 8 - Open question

Caesar Traianus Hadrianus Augustus. Vier namen dus, maar welke keizer is dit dan eigenlijk?
A
Caesar
B
Augustus
C
Traianus
D
Hadrianus

Slide 9 - Quiz

Als je goed hebt geleerd voor het vorige pw, wist dat het Hadrianus moet zijn. Dat stond in de cultuurtekst van les 2. Quintus en Flavia leven in het begin van de tweede eeuw.

Slide 10 - Slide

'Ave, Caesar!' populus imperatorem salutat, 'Ave, Caesar!'
A
'Gegroet, keizer', groet het volk de keizer, 'gegroet, keizer!'

Slide 11 - Quiz

'Ave, Caesar!' populus imperatorem salutat, 'Ave, Caesar!'
A
'Gegroet, keizer', groet het volk de keizer, 'gegroet, keizer!'
B
'Gegroet, keizer', groet de keizer het volk, 'gegroet, keizer!'

Slide 12 - Quiz

r. 10 Tum homines tacent et verba imperatoris Hadriani audiunt.

Welke woorden uit deze zin staan hier in de genitivus?
A
homines
B
verba
C
imperatoris
D
Hadriani

Slide 13 - Quiz

Tum homines tacent et verba imperatoris Hadriani audiunt

Slide 14 - Open question

Alinea 3: Nunc pompa venit.
Flavia: 'Ecce, simulacra deorum!'
Typ de vertaling hieronder.

Slide 15 - Open question

Ibi est Iuppiter, pater hominum atque deorum, ibi Iuno, regina dearum.
Typ de vertaling hieronder.

Slide 16 - Open question