WK 7 (3) TH1 - GRAMMATICA: par. 49 bezittelijk voornaamwoord

5 minuten lezen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5 minuten lezen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Toets bespreken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

GRAMMATICA

Par. 49 bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is waar over het bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw.)?
A
geeft het bezit van iemand aan.
B
het staat direct voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
C
het kan zelfstandig (alleenstaand) voorkomen.
D
A, B en C zijn alledrie waar.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Is 'hij' een bezittelijk
voornaamwoord (bez.vnw)?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw.)?
A
zijn
B
onze
C
ik
D
jouw

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het bezittelijk voornaamwoord is / de bezittelijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
(1e) haar
C
Zij, (1e) haar, (2e) haar
D
(2e) haar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Maakwerk
1. Maak opdr. 1 van par. 49 blz. 102

Alleen voor de snelle werkers:
2. Maak Drillster-oefening 5 over het bez.vnw.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
HW maandag 2e uur:
1. Nakijken huiswerk par. 48 (zie ItsLearning)
2. Maak opdr. 2 t/m 5 van par. 49 blz. 102 + 103

Slide 17 - Slide

Zichtbaar maken antwoorden par. 48 IL