Engelse werkwoorden

Welkom!
Pak je leesboek.
Daarna:
Bespreken huiswerk
Herhalen spelling Engelse werkwoorden 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je leesboek.
Daarna:
Bespreken huiswerk
Herhalen spelling Engelse werkwoorden 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bespreken huiswerk
Opdracht 1 en 2 van Spelling H2 op blz 66-67.

Slide 4 - Slide

Opdracht 1
1Tot vorige week carpoolde Frits met zijn collega Mirte.
2 Onze nieuwe buurvrouw jogt elke morgen van 7 tot 8 uur.
3 Suus zapt/zappt bij elke reclame naar een andere zender.
4 Tot grote ergernis boycotte een van de kandidaten gisteren de opdracht.
5 Tegenwoordig faxt men eigenlijk nog nauwelijks.
6 Stiekem downloadde Loic jarenlang misdaadfilms.

Slide 5 - Slide

Opdracht 2
1. Jan (appen) zijn vriend dat hij wat later komt. 
2. Op de kunstijsbaan hebben de liefhebbers tot en met maart (shorttracken).
3. Op de vorige familiedag (barbecueën) het gezelschap tot 's avonds laat.
4. Als hoeveelste (finishen) jij bij de hardloopwedstrijd?
5. Het damesteam heeft zaterdag in de stromende regen (hockeyen).
6. In het restaurant had de kok verse kreeft (grillen) voor de gasten. 


Slide 6 - Slide

Opdracht 2
1. Jan appt (pvtt) zijn vriend dat hij wat later komt. 
2. Op de kunstijsbaan hebben de liefhebbers tot en met maart geshorttrackt (vd).
3. Op de vorige familiedag barbecuede (pvvt) het gezelschap tot 's avonds laat.
4. Als hoeveelste finishte (pvvt) jij bij de hardloopwedstrijd?
5. Het damesteam heeft zaterdag in de stromende regen gehockeyd (vd).
6. In het restaurant had de kok verse kreeft gegrild (vd) voor de gasten. 


Slide 7 - Slide

Engelse werkwoorden

Slide 8 - Slide

doel
Na het doorlopen van deze LessonUp snap ik hoe je de Engelse werkwoorden moet schrijven
Pak je laptop en doe mee! 

Slide 9 - Slide

Even testen
Hoe schrijf je de volgende Engelse werkwoorden?

Slide 10 - Slide

hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 11 - Quiz

hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 12 - Quiz

hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 13 - Quiz

Zet de werkwoorden bij elkaar die op dezelfde manier vervoegd worden
net als Nederlandse werkwoorden
Nét even anders dan Nederlandse werkwoorden
hij baseballde
zij appte
hij deletete
zij managede
zij basketbalde
hij passte
zij scooterde
hij fixte
hij speechte

Slide 14 - Drag question

Welk werkwoord is fout gespeld?
A
hij racete
B
hij datete
C
hij snookerde
D
hij smilde

Slide 15 - Quiz

Managen (t.t.)
jij..............

Slide 16 - Open question

Relaxen (t.t)
hij.............

Slide 17 - Open question

Zij (facebooken) regelmatig
A
facebooked
B
facebooket
C
facebookt
D
facebookd

Slide 18 - Quiz

hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 19 - Quiz

hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 20 - Quiz

Mijn vader (downloaden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 21 - Quiz

Hoe schrijf je het werkwoord?
Gisteren .... (timen) hij de bal goed.
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 22 - Quiz

Hoe schrijf je het werkwoord?
Hij ... (lunchen) gisteren in de Herenstraat.
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 23 - Quiz

Hoe schrijf je het werkwoord?

Hij ... (deleten) de bestanden.
A
deletet
B
delet

Slide 24 - Quiz

Hoe schrijf je het werkwoord?

Hij ... (racen) vorige week de sterren van de hemel.
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 25 - Quiz

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 26 - Quiz

Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.
A
finishden
B
finishten
C
finishtten

Slide 27 - Quiz

Mijn vader (downloaden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 28 - Quiz

De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde

Slide 29 - Quiz

Jason (barbecueën, tt) het liefst in de achtertuin van zijn huis.
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette

Slide 30 - Quiz

Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 31 - Quiz

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 32 - Quiz

Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.
A
finishden
B
finishten
C
finishtten

Slide 33 - Quiz

Extra oefenen?

Op de volgende slide staat een link naar cambiumned.

Hier kun je nog een keer de theorie nalezen en een oefening maken

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link