5. afsluiting

Keuzeles
  • Bestudeer par 4.5 in je boek. Maak de opdrachten  bij 4.5 
  • Maak de oefentoets en vergelijk je antwoorden met een medeleerling
  • Maak een mindmap van de deelvragen
  • Maak een tijdlijn van dit hoofdstuk
  • Bestudeer alle paragrafen in WB en TB/ lessonup en kijk of er onduidelijkheden zijn.


1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Keuzeles
  • Bestudeer par 4.5 in je boek. Maak de opdrachten  bij 4.5 
  • Maak de oefentoets en vergelijk je antwoorden met een medeleerling
  • Maak een mindmap van de deelvragen
  • Maak een tijdlijn van dit hoofdstuk
  • Bestudeer alle paragrafen in WB en TB/ lessonup en kijk of er onduidelijkheden zijn.


Slide 1 - Slide

huiswerk
Leer voor de repetitie:
- lees stof par 4.1 - 4.4 
- stampen:begrippen / jaartallen / personen par 4.5, kenmerkende aspecten.
- Je kunt antwoord geven op de hoofdvraag en de deelvragen (4.5)
- vaardigheid: . 

Slide 2 - Slide

Rusland wordt communistisch

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waardoor het communisme opkwam in Rusland
  • Je kunt de oorzaken en gevolgen van de twee revoluties benoemen
  • Je kunt omschrijven hoe de communisten het land opbouwde tot een totalitaire staat

Slide 4 - Slide

Wat waren enkele voordelen voor de Bojaren?
A
Ze hoefden geen oorlog te voeren
B
Ze hoefden heen belasting te betalen
C
Ze mochten lijfeigenen hebben
D
Ze mochten wonen in de Mir

Slide 5 - Quiz

Wat waren enkele voordelen voor de Bojaren?
A
Ze hoefden geen oorlog te voeren
B
Ze hoefden heen belasting te betalen
C
Ze mochten lijfeigenen hebben
D
Ze mochten wonen in de Mir

Slide 6 - Quiz

De .... waren anarchistisch-socialisten die de mir als de ideale bestuurseenheid zagen
A
Sociaal-revolutionaire
B
mensjewieken
C
Bolsjewieken
D
Narodniki

Slide 7 - Quiz

Wat was het idee van Karl Marx?

Slide 8 - Open question

Ontevredenheid onder de tsaar
De tsaar (& de bojaren) leefden een extreem luxe leven.
Er bestond een middenstand: de bourgeoisie

Verder waren er boeren (lijfeigenen). Zij moesten belasting betalen en herendiensten verrichten voor de bojaar.
De meeste boeren leefden in een mir: de dorpsgemeenschap.

Slide 9 - Slide

De verschillende opstandige stromingen

  • Anarchisme: Tegen elke vorm van georganiseerde regering.
  • Narodniki: De mir was de ideale bezitter en bestuurder van het grond.
  • Socialisten-revolutionairen: Voorstander van een revolutie vanuit de boeren

Slide 10 - Slide

Van lijfeigenschap naar koelakken

Lijfeigenschap werd opgeven. Het land moest gemoderniseerd worden. De nieuwe arbeiders hadden het slecht
Nicolaas II stond een parlement, de Doema, toe. Maar, die had weinig macht.

Boeren werden vrije, marktgerichte zelfstandige: Koelakken genaamd.

Slide 11 - Slide

Opkomst van het Marxisme
Marx' zijn theorie zou volgens hem alleen werken bij de arbeiders. De Russische Marxisten dachten dat het ook in Rusland kon werken, door de opkomst van de industrie. Zij stichtte de Russische Sociaaldemocratisch Arbeiderspartij.

Lenin overtuigde mensen dat de partij de revolutie moest starten: de bolsjewieken
Enkele vonden van niet, zij vonden dat men moest wachten op meer arbeiders: de mensjewieken

Slide 12 - Slide

Waarom bracht de Doema geen oplossing?
A
Boeren mochten er niet in
B
De Doema had geen inspraak
C
De Doema was het nooit eens
D
De tsaar had te veel aanhangers in de Doema

Slide 13 - Quiz

De ..... waren een groot voorstander van de Doema
A
Liberalen
B
Narodniki
C
Anarchisten
D
Bojaren

Slide 14 - Quiz

Wie waren er, samen met Lenin, van overtuigd dat de socialistische arbeiderspartij de revolutie moest starten?
A
De mensjewieken
B
De marxisten
C
De narodniki
D
De bolsjewieken

Slide 15 - Quiz

Waardoor ontstond uiteindelijk de eerste revolutie?
A
Doordat de tsaar de lijfeigenschap niet afschafde
B
Doordat er grote hongersnoden waren in Rusland
C
Doordat Rusland de Eerste Wereldoorlog aan het verliezen was
D
Doordat de bojaren het meeste voedsel opeisten en verkochten aan het buitenland

Slide 16 - Quiz