Deel 1 - wie is dat?

Deel 1
Wie is dat?
1 / 37
next
Slide 1: Slide
OkanSecundair onderwijs

This lesson contains 37 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Deel 1
Wie is dat?

Slide 1 - Slide

Goeiemorgen!

liedje België
Eurovisie 1971
Nicole & Hugo

Slide 2 - Slide

Goeiemorgen morgen
Luister naar het lied. 
Vul de woorden in.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Goeiemorgen morgen
Mensen in Oekraïne luisteren ook naar dit Belgisch lied!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

bladzijde 10, oefening 1 (met emoticon-kaartjes)
- Goedemorgen / goedemiddag / goedenavond!
- Hoe gaat het (met jou)?
- Goed / het gaat wel / niet zo goed / slecht!

Slide 7 - Slide

bladzijde 12, oefening 4
We lezen eerst de vragen.

1. Welke informatie hoor je?

Slide 8 - Slide

bladzijde 12, oefening 4
2. Uit welk land komen ze? Zet een X in de juiste kolom.

Slide 9 - Slide

bladzijde 12, oefening 4
.
Afghanistan
Brazilië
Cambodja
Japan
Oekraïne
1. Suzanna
x
2. Pavel
x
3. Yuko
x
4. Sina
x
5. Fawad
x
6. Wassiulah
x

Slide 10 - Slide

bladzijde 13, oefening 6
1. Welke informatie hoor je?
Omcirkel de letters van het juiste woord.

2. Welke taal spreken ze?
Onderstreep de talen die je hoort.

Slide 11 - Slide

bladzijde 14, oefening 7
1. Welke informatie hoor je? 
Omcirkel de letter van het juiste antwoord.

2. Welke taal spreken ze? 
Zet een X in de juiste kolom.

Slide 12 - Slide

bladzijde 14, oefening 7
.
Dari
Chinees
Japans
Portugees
Russisch
1. Suzanna
x
2. Yuko
x
3. Pavel
x
4. Rowan
x
5. Wassiulah
x

Slide 13 - Slide

bladzijde 15, oefening 9
Hoe kom jij naar school?

We wandelen door de klas. 
Hoe komt iedereen naar school?

Slide 14 - Slide

bladzijde 16, oefening 10
We luisteren naar het gesprek.

We antwoorden met de kaartjes: 
Is het antwoord a, b of c?

Slide 15 - Slide

bladzijde 17, oefening 11
GEBRUIK JE FANTASIE! 
Je kiest een NIEUWE naam.
Je kiest een NIEUW land.
Je kiest een NIEUWE moedertaal.
Je kiest een NIEUWE woonplaats.
Je kiest een NIEUW transport.

Slide 16 - Slide

bladzijde 17, oefening 11
1. Doe interviews met elkaar.
2. Schrijf op in de tabel.

Slide 17 - Slide

bladzijde 17, oefening 12
Stel je nieuwe fantasie-vrienden voor aan de klas.
Gebruik je 'hij' of 'zij'?

Slide 18 - Slide

bladzijde 18, oefening 14
Dat klopt! 
= De informatie is correct.

Dat klopt niet! 
= De informatie is niet correct.

Slide 19 - Slide

bladzijde 18, oefening 15
Schrijf zelf vier zinnen over onze fantasie-vrienden.
Sommige zinnen zijn correct.
Andere zinnen zijn niet correct.

Wij zeggen: 'dat klopt' of 'dat klopt niet'.

Slide 20 - Slide

bladzijde 293 en bladzijde 294
A neemt blz. 293.
B. neemt blz. 294.

We stellen vragen aan elkaar.
We schrijven de antwoorden op.

Slide 21 - Slide

bladzijde 19, oefening 18
Ben je getrouwd?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Slide

bladzijde 19, oefening 18
Heb jij kinderen?

Is je kind een jongen? --> Dan is hij jouw ZOON.
Is je kind een meisje? --> Dan is ze jouw DOCHTER.

Slide 25 - Slide

bladzijde 19 en 20, oefening 19
1. Welke informatie hoor je? 
Omcirkel het juiste antwoord.
2. Zijn ze getrouwd, gescheiden of wonen ze samen? 
Zet een X.
3. Hebben ze kinderen? Zijn het jongens of meisjes? 
Schrijf 1, 2, 3 ... in de juiste kolom.

Slide 26 - Slide

bladzijde 21, oefening 22
Ik woon AL tien jaar in België.
Ik wacht AL een uur op de bus.
lange periode --> al

Ik woon NOG MAAR twee weken in België.
De baby is NOG MAAR twee weken oud.
korte periode --> nog maar

Slide 27 - Slide

bladzijde 21, oefening 22
We vragen aan elkaar hoelang we al in België wonen.
--> Hoelang woon jij al in België?

We maken een rij.
De persoon die het langste in België woont, staat vooraan.
De persoon die het kortste in België woont staat achteraan.

Slide 28 - Slide

bladzijde 20, oefening 20
We doen een interview met het fantasie-personage.

Ben je getrouwd? 
Heb je kinderen? Hoeveel? 
Hoelang woon je in België?

Slide 29 - Slide

bladzijde 22, oefening 24



Vul het formulier in.

Slide 30 - Slide

bladzijde 22, oefening 24
We spelen theater:
Schrijf je in voor:
- de bibliotheek
- de voetbalclub
- de dansles
- ...

Slide 31 - Slide

bladzijde 23, oefening 27
1. Lees de tekst.
2. Beantwoord de vragen individueel.
3. Daarna controleren we 
met de A/B/C-kaartjes.

Slide 32 - Slide

bladzijde 24, oefening 28
Schrijf een e-mail naar Arthur.
Stel jezelf voor.
Maak eerst een klad.
Schrijf daarna in je boek.
Begin: Beste Arthur 
Einde: Groetjes, Sara / Sadam / ...


Slide 33 - Slide

bladzijde 26, 27, 28
Oefeningen 1, 2 en 3 zijn HUISWERK.
Schrijf het nu in je AGENDA.

Slide 34 - Slide

bladzijde 35, 36: Dit kan ik!
Schrijf een V in het vakje.
Kan je het alleen?
Kan je het met hulp?
Kan je het nog niet?

Slide 35 - Slide

bladzijde 25, oefening 29
Lees het artikel.
Deze tekst gaat over: 
A. adressen
B. het verkeer
C. namen

Slide 36 - Slide

bladzijde 25, oefening 30
- Staat jouw naam in de top tien van Brussel?
- Staat de naam van jouw familie in de top tien van Brussel?
- Waarom is de top tien in VLAANDEREN anders dan de top tien in BRUSSEL?
- Wat is jouw favoriete naam in de top tien van Brussel?


Slide 37 - Slide