Deel 7 - Kunt u dit formulier invullen?

Deel 7 - Kunt u dit formulier invullen?
1 / 36
next
Slide 1: Slide
OkanSecundair onderwijs

This lesson contains 36 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Deel 7 - Kunt u dit formulier invullen?

Slide 1 - Slide

bladzijde 168, oefening 1
Tellen tot 10 000.
Luisteren: luister naar de leerkracht.
Spreken: zeg na wat de leerkracht zegt.
Lezen: lees mee. Let op de juiste letters.

Slide 2 - Slide

blz. 169, oef. 2
Welk getal hoor je? 
Omcirkel het juiste getal.

Slide 3 - Slide

blz. 170
Let op.
Je schrijft 1987. Je zegt negentienhonderdzevenentachtig.
Je schrijft 2002. Je zegt tweeduizend en twee.
Je schrijft 2021. Je zegt tweeduizend eenentwintig.

Slide 4 - Slide

blz. 170, oef. 5
Waar ben jij geboren?
Wanneer ben jij geboren?

Slide 5 - Slide

blz. 170, oef. 5
Sta op. Wandel door de klas.
Doe een interview met vier leerlingen.
Stel de juiste vragen.
Schrijf de antwoorden op.

Slide 6 - Slide

bladzijde 170-171, oefening 6
We luisteren een eerste keer naar het telefoongesprek.

1. Linda telefoneert naar ...?
2. Welke taal wil Linda leren?
3. Wanneer beginnen de lessen?

Slide 7 - Slide

bladzijde 171, oefening 7
We luisteren nog een keer.
Kijk naar het formulier.
Er staan FOUTEN in het formulier.
Omcirkel de fouten in het formulier.
Corrigeer de fouten.

Slide 8 - Slide

bladzijde 171, oefening 7
Lees per twee het telefoongesprek voor.
Let op de uitspraak.
Let op de intonatie.
(= Je bent geen robot!)

Slide 9 - Slide

bladzijde 172-173, oefening 9
Helena gaat met de familie op vakantie.
Vul haar formulier van booking.com in.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

bladzijde 174, oefening 10
Ken jij Colruyt?
Ken jij Bio-Planet?
Ken jij DATS?
Ben je er al geweest?

Vul de GEGEVENS van Dimitri in voor zijn XTRA-profiel.

Slide 12 - Slide

bladzijde 175, oefening 11
Ken jij Het Nieuwsblad?
Dat is de naam van een Belgische KR _ _ _.

Vul de GEGEVENS van Sofia in.

Slide 13 - Slide

inschrijving in de bibliotheek

Volgende week gaan we naar de bibliotheek van Boechout.
Wil jij ook lid worden van de bibliotheek?
Dan ga je je nu inschrijven.

Slide 14 - Slide

bladzijde 176, oefening 12, 13, 14
Vraag:
Wat is je gsm-nummer? / Wat is je telefoonnummer?

Antwoord:
Mijn gsm-nummer / telefoonnummer is ...
Ik heb geen gsm.
Dat zeg ik liever niet.


Slide 15 - Slide

bladzijde 177 en 178; oefening 15, 16, 17, 18

We nemen de A/B/C-kaarten.
Luister naar de dialoog.
De leraar stelt de vragen.
De leraar zegt 1 ... 2 ... 3... JA!
Op JA steek je het juiste kaartje in de lucht.

Slide 16 - Slide

U of je/jij?
Wanneer gebruik ik 'u'?
Wanneer gebruik ik 'je' en 'jij'?
(In Vlaanderen zeggen we ook 'ge' en 'gij'.)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen je familie?

Slide 19 - Slide

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen een verkoper 
in de winkel?

Slide 20 - Slide

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen de chauffeur 
van de bus?

Slide 21 - Slide

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen kinderen?

Slide 22 - Slide

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen je vrienden?

Slide 23 - Slide

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen je klasgenoot?

tegen je leraar?

Slide 24 - Slide

bladzijde 179, oefening 21

Persoon A is journalist. Persoon B is een bekende persoon.
De journalist doet een interview.
Zeg je 'u' of 'jij'?

Slide 25 - Slide

bladzijde 182: Belangrijke telefoonnummers
Welk nummer bel je?
a. Je hebt een ambulance nodig.
b. Je hebt de politie nodig.
c. Er is een brand.
d. Je hebt hulp nodig bij een storm of overstroming.
e. Je bent je bankkaart kwijt.
f. Je bent je identiteitskaart kwijt.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

bladzijde 173, oefening 6
Welke telefoonnummers vind jij belangrijk?
Zet deze telefoonnummers NU in je telefoon.
bv.:
112
Antigifcentrum
Cardstop

Slide 28 - Slide

Heb jij al eens een noodnummer gebeld?
Waarom?
Is het goed gegaan?

Slide 29 - Slide

Wat moet je zeggen als je 112 belt?
WAAR ben je?
WAT is er gebeurd en wie is het slachtoffer?
Wie ben je?

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Welk nummer bel je?
Wat zeg je?

Je broer 
is op straat gebeten 
door een grote hond.

Slide 32 - Slide

Welk nummer bel je?
Wat zeg je?

Je bent in Lier. Je bankkaart
is gestolen
.

Slide 33 - Slide

Welk nummer bel je?
Wat zeg je?

Je bent in Aldi Mortsel. Je vriend heeft
handgel gedronken.

Slide 34 - Slide

Welk nummer bel je?
Wat zeg je?

Je bent thuis.
Je moeder is 
van de trap gevallen 
op haar hoofd.

Slide 35 - Slide

www.noodnummer.be
Surf naar deze website.
Welke telefoonnummers vind je nog belangrijk?
Wat is interessant?

Slide 36 - Slide