Deel 5 - Wanneer verjaar jij?

Deel 5 - Wanneer verjaar jij?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
OkanSecundair onderwijs

This lesson contains 24 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 125 min

Items in this lesson

Deel 5 - Wanneer verjaar jij?

Slide 1 - Slide

bladzijde 78, oefening 1 (koor)
Let op je intonatie!

A: Hoe oud ben jij?
B: Ik ben zeventien jaar.

A: Hoeveel jaar ben jij?
Ik ben veertien jaar.

Slide 2 - Slide

Hoe oud ben jij?
Wanneer moet je zeggen hoe oud je bent?
--> Wanneer je alcohol wil kopen.
--> Wanneer je met de brommer wil rijden.
--> ...
Wanneer nog?

Slide 3 - Slide

We spelen theater
Situatie: iemand wil sigaretten kopen ...

Slide 4 - Slide

We spelen theater
Je wil een ticketje kopen voor de trein.
Als je jonger bent dan 26 jaar, is dat goedkoper.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

We spelen theater
Je wil een ticket voor de zoo kopen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

bladzijde 79, oefening 3 (koor)
Let op je intonatie!

A: Wanneer verjaar jij?
B: Ik verjaar op 17 november.


Slide 9 - Slide

bladzijde 79, oefening 3
We overlopen de maanden.
Je zegt 'januari' en gooit de bal naar iemand.
De volgende persoon zegt 'februari' en gooit de bal 
naar iemand.
Zo tellen we verder ...

Slide 10 - Slide

bladzijde 80, oefening 4
Wanneer verjaren deze mensen?
Denk zelf goed na. 
Deze oefening doe je eerst alleen.
Daarna overlopen we samen.

Slide 11 - Slide

bladzijde 81, oefening 6
We maken een verjaardagskalender.
Schrijf op de verjaardagskalender de verjaardagen van
Yuko, Rowan, Vibol, Fawad, Pavel, Suzana, Hina en Karma.

Slide 12 - Slide

bladzijde 82, oefening 6
Lang zal hij leven!
Lang zal hij leven!
Lang zal hij leven in de gloria!
In de gloria!
In de gloria!
Hiep hiep hiep ... hoera!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

bladzijde 82, oefening 7 (koor)
- Gelukkige verjaardag!
- Dank u!
- Ik heb een cadeautje voor jou!
- Oh, dat is lief! Bedankt! 
- Graag gedaan! En nog eens proficiat!


Slide 15 - Slide

bladzijde 82, oefening 7
1. Je krijgt een papier met een datum
2. Denk na over een cadeautje (een pen? een boek? ...)
3. Je loopt rond en vraagt aan iedereen wanneer hij/zij verjaart.
4. Als je de jarige van jouw datum vindt, feliciteer je hem. (dialoog)
5. Je geeft hem het papiertje met het cadeau.

Slide 16 - Slide

bladzijde 82, oefening 7 
- Wat heb je gekregen?
- Van wie?
- Ben je er blij mee?

Slide 17 - Slide

bladzijde 87
de woorden van deel 5

Schrijf de vertaling in jouw moedertaal 
naast het Nederlandse woord.

Slide 18 - Slide

bladzijde 87, oefening 4
Wat kan je op een verjaardagskaartje schrijven?
Gelukkige verjaardag!
Hartelijk gefeliciteerd!
Een dikke proficiat!
Ik wens je een heel mooi jaar!

Slide 19 - Slide

bladzijde 81, oefening 9
Feestdagen in België!
We beantwoorden de vragen.
We maken zelf een vraag over Belgische feestdagen.
We stellen onze vragen aan iemand anders.

Slide 20 - Slide

bladzijde 83, oefening 10
Welke feestdag vier jij ook?
Vier jij nog een andere feestdag?
Wanneer is de nationale feestdag van jouw land?
Hoe vier je dat?

Slide 21 - Slide

indien tijd over: volgende slide
over de Belgische feestdag (bal national)
https://www.youtube.com/watch?v=Ejsxjpnb6_k

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

bladzijde 84, 
oefening 1
Vul het kruiswoordraadsel in.

Slide 24 - Slide