Welke vraag stel je jezelf bij een werkwoord? Leg uit waarom!
1 / 31
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welke vraag stel je jezelf bij een werkwoord? Leg uit waarom!
Slide 1 - Open question
Hoe vind je de persoonsvorm(en) in een zin?
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Slide
Hoe vind je het onderwerp bij een persoonsvorm?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Zoek de persoonsvorm(en) in de zin.
Als jij naar de winkel gaat, koop dan melk en breng het meteen mee.
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1- Waarom...... (reageren) u zo onvriendelijk op mijn opmerking? 2 - De verdachte ..... (beantwoorden) de vragen van de agent niet. 3 - Eline.....(blozen) altijd tijdens haar spreekbeurten.
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Persoonsvormen verleden tijd.
1 - Van een krant.....(vouwen) de leraar een papieren zeilscheepje. 2 - Toen Joep tegen het bronzen beeldje ....... (tikken), galmde het een beetje. 3 - Vroeger ........ (hebben) veel jongens tinnen soldaatjes.
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Wat is gw - gebiedende wijs? Hoe spel je gw?
Slide 18 - Open question
Welke zinnen zijn gebiedende wijs? 1 - Pak je jas en kom nu mee! 2 - Hij loopt rustig naar de overkant van de straat. 3 - Luister goed naar wat ik zeg en schrijf het op. 4 - Lees dit boek voordat je naar bed gaat. 5 - Zij denkt na over de gevolgen van haar beslissing.
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Hoe herken je een voltooid deelwoord in de zin?
Slide 21 - Open question
Noteer het werkwoordelijk gezegde uit deze zinnen. 1 - Op dinsdag zijn de spelers van FC Den Haag vaak op het voetbalveld te vinden. 2 - In zijn lokaal is de wiskundedocent lastige sommen aan het uitleggen. 3 - Na de rechtzaak was de oplichter opeens verdwenen.
Slide 22 - Open question
Noteer de voltooid deelwoorden uit de zinnen. 1 - Normaal gesproken hadden wij dat nooit ......... (kopen). 2 - Waar heeft ze dat niet gewoon ....... (vertellen) 3 - Na de rechtzaak was de oplichter opeens ............ (verdwijnen).
Slide 23 - Open question
Wat is een od? Hoe schrijf je het?
Slide 24 - Open question
Noteer de od's uit de volgende zinnen 1 - Na de aanrijding lag de fietser .......... (kreunen) op de grond. 2 - ........... (ondersteunen) door dorpsgenoten kwamen de gewonden naar buiten. 3 - Na de zware toets kwamen de leerlingen .......... (klagen) bij hun mentor.
Slide 25 - Open question
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Noteer de bvg.vd 1 - De ........ (vergeten) jas hing nog aan de kapstok. 2 - De ...........( smelten) kaas liep langzaam van de pizza af. 3 - Het ...........(bevriezen) meer was ideaal om op te schaatsen. 4 - De ............(blokkeren) weg veroorzaakte een lange file. 5 - De ............ (verlichten) kerstboom straalde in de donkere kamer.
Slide 30 - Open question
Ben je klaar?
In Teams-lesmateriaal vind je de samenvatting voor TM3.
Ga die leren.
Morgen krijg je een proeftoets zodat je precies weet wat je kunt verwachten in de toetsweek.