Herhaling - 1B - TM3 - WWS

Welke vraag stel je jezelf bij een werkwoord?
Leg uit waarom!
1 / 31
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welke vraag stel je jezelf bij een werkwoord?
Leg uit waarom!

Slide 1 - Open question

Hoe vind je de persoonsvorm(en) in een zin?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

Hoe vind je het onderwerp bij een persoonsvorm?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Zoek de persoonsvorm(en) in de zin.

Als jij naar de winkel gaat, koop dan melk en breng het meteen mee.

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

1- Waarom...... (reageren) u zo onvriendelijk op mijn opmerking?
2 - De verdachte ..... (beantwoorden) de vragen van de agent niet.
3 - Eline.....(blozen) altijd tijdens haar spreekbeurten.

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Persoonsvormen verleden tijd.

1 - Van een krant.....(vouwen) de leraar een papieren zeilscheepje.
2 - Toen Joep tegen het bronzen beeldje ....... (tikken), galmde het een beetje.
3 - Vroeger ........ (hebben) veel jongens tinnen soldaatjes.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat is gw - gebiedende wijs?
Hoe spel je gw?

Slide 18 - Open question

Welke zinnen zijn gebiedende wijs?
1 - Pak je jas en kom nu mee!
2 - Hij loopt rustig naar de overkant van de straat.
3 - Luister goed naar wat ik zeg en schrijf het op.
4 - Lees dit boek voordat je naar bed gaat.
5 - Zij denkt na over de gevolgen van haar beslissing.

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Hoe herken je een voltooid deelwoord in de zin?

Slide 21 - Open question

Noteer het werkwoordelijk gezegde uit deze zinnen.
1 - Op dinsdag zijn de spelers van FC Den Haag vaak op het voetbalveld te vinden.
2 - In zijn lokaal is de wiskundedocent lastige sommen aan het uitleggen.
3 - Na de rechtzaak was de oplichter opeens verdwenen.

Slide 22 - Open question

Noteer de voltooid deelwoorden uit de zinnen.
1 - Normaal gesproken hadden wij dat nooit ......... (kopen).
2 - Waar heeft ze dat niet gewoon ....... (vertellen)
3 - Na de rechtzaak was de oplichter opeens ............ (verdwijnen).

Slide 23 - Open question

Wat is een od?
Hoe schrijf je het?

Slide 24 - Open question

Noteer de od's uit de volgende zinnen
1 - Na de aanrijding lag de fietser .......... (kreunen) op de grond.
2 - ........... (ondersteunen) door dorpsgenoten kwamen de gewonden naar buiten.
3 - Na de zware toets kwamen de leerlingen .......... (klagen) bij hun mentor.

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Noteer de bvg.vd
1 - De ........ (vergeten) jas hing nog aan de kapstok.
2 - De ...........( smelten) kaas liep langzaam van de pizza af.
3 - Het ...........(bevriezen) meer was ideaal om op te schaatsen.
4 - De ............(blokkeren) weg veroorzaakte een lange file.
5 - De ............ (verlichten) kerstboom straalde in de donkere kamer.

Slide 30 - Open question

Ben je klaar?
In Teams-lesmateriaal vind je de samenvatting voor TM3.
Ga die leren.

Morgen krijg je een proeftoets zodat je precies weet wat je kunt verwachten in de toetsweek.

Slide 31 - Slide