LEERDOELEN - leer ik 20 nieuwe woorden - leer ik wat samenstellingen zijn
- kan ik in de online-omgeving van Talent werken
klascode 1F - 442605
klascode 1G - 914254
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Woordraadstrategie bekend woorddeel:
Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent.
Zulke woorden noemen je samenstellingen.
Bijvoorbeeld:
Lolbroek
Kletskous
Internetverslaafde
Slide 15 - Slide
Voorbeeld
'parkeergarage'
Het woord is een samenstellingvan 'parkeer' en 'garage'
parkeergarage is dus een garage om in te parkeren...
Het laatste deel van de samenstelling geeft aan om wat voor 'ding' het gaat (dat is dus de kern van het woord = waar de betekenis ligt).
Slide 16 - Slide
Planning week 41
Weektaak 40 - opdrachten af en de test Jezelf van 1.5 gemaakt?
les 1
1.7 Grammatica - uitleg persoonsvorm en de zinsdeelproef.
maken opdrachten 10 t/m 13 van 1.7+Talent online
les 2
1.8 Spelling - uitleg/herhaling onderwerp.
uitleg leestekens, maken opdrachten 1 t/m 8 Les 3 1.8 Spelling - uitleg t.t. van werkwoorden, maken opdrachten 11 t/m 15, 16 en 18
Slide 17 - Slide
Weektaak 41
GRAMMATICA - REDEKUNDIG ONTLEDEN
IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
een persoonsvorm benoemen.
een zin in zinsdelen verdelen.
het onderwerp benoemen.
Slide 18 - Slide
In elke zin zitten werkwoorden
Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.
Een persoonsvorm is een werkwoord.
Elke zin heeft een persoonsvorm!
Slide 19 - Slide
Persoonsvorm
Als je de zin in een andere tijd zet, verandert de persoonsvorm.
Als je de zin van enkelvoud naar meervoud verandert (of andersom), verandert de persoonsvorm.
Ik fiets naar school. Ik fietste naar school.
Wij fietsen naar school. Wij fietsten naar school.
Slide 20 - Slide
Zinsdeelproef
Alle woorden of woordgroepjes die je voor de
persoonsvorm kunt plaatsen.
Zie filmpje Talent online 1.7
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Weektaak 41
SPELLING
IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
wanneer je leestekens en aanhalingstekens gebruikt.
hoe je de tegenwoordige tijd van werkwoorden schrijft.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Weektaak 42
SPELLING 1.8
IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
wanneer je leestekens en aanhalingstekens gebruikt.
hoe je de tegenwoordige tijd van werkwoorden schrijft.
Les 1 - uitleg werkwoordspelling + maken opdracht 13, 14, 15, 16ab en 18
- toetsstof hoofdstuk 1 - wat/hoe moet je leren?
Les 2 - aftekenen hoofdstuk 1 (alle opdrachten uit de takenklapper zijn gemaakt en nagekeken)
- maken oefentoets
Les 3 - bespreken oefentoets / toets voorbereiden
Slide 28 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT)
Verschil stam + ik-vorm
het infinitief
verbazen
geloven
saven
verven
stam
verbaz
gelov
sav
verv
ik-vorm
verbaas
geloof
save
verf
+a / z=s
+o / v=f
+e
v=f
Slide 29 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT)
Goed om te onthouden:
Je kan de PVTT vervangen door lopen (smurfen, spieken). Je hoort dan of er een -t achter moet (gaat puur om de klank) 'Je raadt het nooit', want 'Je loopt het nooit'.
Met uitzondering van de werkwoorden die in de ik-vorm eindigen met -d (ik raad, word, schud, schaad, etc.) eindigt een PVTT NOOIT MET EEN -D!!!
Alleen in de PVTT komt een -dt combinatie voor (je raadt, zij wordt)
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Weektaak 42
Les 1 - uitleg werkwoordspelling + maken opdracht 13, 14, 15, 16ab en 18
- toetsstof hoofdstuk 1 - wat/hoe moet je leren?
Les 2 - aftekenen hoofdstuk 1 (alle opdrachten uit de takenklapper zijn gemaakt en nagekeken)
- maken oefentoets
Les 3 - bespreken oefentoets / toets voorbereiden
Tips voor de zakelijke e-mail:
- schrijf eerst een kladversie - schrijf de e-mail netjes over als je tevreden bent met de inhoud.
- begin je mail nooit met 'ik'.
- controleer of je alle onderdelen in je mail hebt opgenomen (zie 'onderdelen van de e-mail).
- gebruik nette woorden en schrijftaal, geen spreektaal.
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Lees in je leesboek.
Boek vergeten?
Lees dan een stukje fictie of gedicht
uit het leerwerkboek.
timer
15:00
Leg je schrift/boek open op tafel, zodat ik de weektaak kan aftekenen.