Spelling 1

Spelling 1
Hoofdletters en tekens
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling 1
Hoofdletters en tekens

Slide 1 - Slide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
1. Aan het begin van een zin
We gaan er een leuk jaar van maken.
2. Bij de naam van een mens, volk, land, plaats en afleidingen
Nederland, België, Noord-Brabant, Duitsers
3. Bij feestdagen en belangrijke gebeurtenissen
Kerstmis, Pasen, Koningsdag
Let op: niet bij afleidingen (kerstkrans, paaseitje)


Slide 2 - Slide

Voorbeelden
Van namen van mensen:
Famke van Rekom
Kim van de Velden
F. van Rekom
Kim van de Velden - Jansen
de mevrouw F. van Rekom
mevrouw Van Rekom (zonder voornaam of voorletter!!)


Slide 3 - Slide

Voorbeelden
Andere namen:
de Rijn
de Ardennen
Gelderland
Den Haag
Friese worst
Belgische bonbons

Slide 4 - Slide

feestdag

Slide 5 - Mind map

Schrijf met hoofdletters:
tim de vries

Slide 6 - Open question

Schrijf met hoofdletters:
sarah van der meer

Slide 7 - Open question

Schrijf met hoofdletters:
franse frietjes

Slide 8 - Open question

Schrijf met hoofdletters:
m. de jong

Slide 9 - Open question

Schrijf met hoofdletters:
k. van der jansen

Slide 10 - Open question

Schrijf met hoofdletters:
zuid-hollandse leerlingen

Slide 11 - Open question

Schrijf met hoofdletters:
het suikerfeest

Slide 12 - Open question

Schrijf met hoofdletters:
paasvakantie

Slide 13 - Open question

Schrijf met hoofdletters:
mevrouw g. de vries

Slide 14 - Open question

Schrijf met hoofdletters:
mevrouw de vries

Slide 15 - Open question

Schrijf met hoofdletters:
meneer l. van bollen

Slide 16 - Open question

Schrijf met hoofdletters:
meneer van bollen

Slide 17 - Open question

Zelfstandig werken
Maak blz. 4 van je werkboek. D mag je overslaan
Klaar? Spellingsmol 2* 
Klaar? Werkwoordpaard 3*
Klaar? Weektaak
Klaar? Ga naar www.spellingoefenen.nl/klas en vul klas wachtwoord tijger8b in. Kies je naam
Ga naar oefenen --> groep 8 --> alles --> start --> maak 2 keer 14 woorden
Klaar? spelletjes op spelling oefenen

Slide 18 - Slide