Woordenschat H1 - herhaling, tegenstelling, opsomming

SO woordenschat
Woordenschat H1: herhaling, tegenstelling, opsomming
Woordenschat H2:  hyperbool, understatement, eufemisme


1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

SO woordenschat
Woordenschat H1: herhaling, tegenstelling, opsomming
Woordenschat H2:  hyperbool, understatement, eufemisme


Slide 1 - Slide

Wat en waarom? 
We gaan bezig met het vergroten van jullie woordenschat, zodat je teksten, series, films beter kunt begrijpen en ook zelf inhoudelijk betere gesprekken kan voeren. 

We gaan bezig met stijlfiguren, ook zodat je teksten, series, films beter kunt begrijpen en de humor gaat inzien van bepaalde situaties. Niet alles is altijd letterlijk.

Slide 2 - Slide

Stijlfiguren
Een tekst kun je op verschillende manieren aantrekkelijk maken: 
  • beeldspraak (vergelijking, metafoor en personificatie);
  • (rijmende) uitdrukkingen
  • stijlfiguren

Slide 3 - Slide



Hoofdstuk 1
  • Herhaling
  • Tegenstelling
  • Opsomming


Hoofdstuk 2
  • Hyperbool: overdrijven 
  • Understatement: afzwakken
  • Eufemisme: iets zo zeggen dat het als minder erg of hard overkomt. Een pijnlijke situatie verzachten of voorkomen dat je iemand kwetst. 
Stijlfiguren

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Welk stijlfiguur wordt vooral gebruikt?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
herhaling
D
understatement

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Welk stijlfiguur wordt vooral gebruikt?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
herhaling
D
understatement

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Welk stijlfiguur wordt vooral gebruikt?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
herhaling
D
understatement

Slide 10 - Quiz

Bijzondere opsommingen
Hoofdstuk 1
  • Drieslag: een opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen
  • Climax: een steeds sterker wordende reeks 
  • Omgekeerde climax: is een steeds zwakker wordende reeks

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Welke soort opsomming hoor je hier?
A
drieslag
B
climax
C
omgekeerde climax

Slide 13 - Quiz

Hyperbool
Understatement
Eufemisme
'Dat is een leuk zakcentje', zei de man nadat hij 5 miljoen had gewonnen.
Ik ga dood van de honger.
De regen komt met bakken uit de hemel. 
De jongen had een 2 gehaald voor zijn toets en reageerde met: 'Ik had een paar foutjes.'
De hond van de buurjongen is gisteren heengegaan. 
Johannes heeft gisteren geslachtsgemeenschap gehad met de buurvrouw.

Slide 14 - Drag question

Bestudeer dit en meer in: 
  • Woordenschat H1 (blz. 24-27)
  • Woordenschat H2 (blz. 58-61)

Slide 15 - Slide