Woordenschat H1

Pecha Kucha's 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Pecha Kucha's 

Slide 1 - Slide

De grote repetitie P1
  • Repetitie hoofdstuk 1 & 2  (3x)
  • Woordenschat, grammatica, formuleren, spelling
  • Zie planner periode 1
  • Toets eind november 

Slide 2 - Slide

De grote repetitie P1
Woordenschat H1: herhaling, tegenstelling, opsomming
Woordenschat H2:  hyperbool, understatement, eufemisme
Grammatica H1: samentrekking
Formuleren H1: zinnen correct begrenzen 
Formuleren H2: samentrekking controleren
Spelling H1: trema, apostrof, accent, cedille
Spelling H2: met of zonder -n en werkwoordspelling

Slide 3 - Slide

Wat en waarom? 
We gaan bezig met het vergroten van jullie woordenschat, zodat je teksten, series, films beter kunt begrijpen en ook zelf inhoudelijk betere gesprekken kan voeren. 

We gaan bezig met stijlfiguren, ook zodat je teksten, series, films beter kunt begrijpen en de humor gaat inzien van bepaalde situaties. Niet alles is altijd letterlijk.

Slide 4 - Slide

Stijlfiguren
Een tekst kun je op verschillende manieren aantrekkelijk maken: 
  • beeldspraak (vergelijking, metafoor en personificatie);
  • (rijmende) uitdrukkingen
  • stijlfiguren

Slide 5 - Slide



Hoofdstuk 1
  • Herhaling
  • Tegenstelling
  • Opsomming


Hoofdstuk 2
  • Hyperbool: overdrijven 
  • Understatement: afzwakken
  • Eufemisme: iets zo zeggen dat het als minder erg of hard overkomt. Een pijnlijke situatie verzachten of voorkomen dat je iemand kwetst. 
Stijlfiguren

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Welk stijlfiguur wordt vooral gebruikt?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
herhaling
D
understatement

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Welk stijlfiguur wordt vooral gebruikt?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
herhaling
D
understatement

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Welk stijlfiguur wordt vooral gebruikt?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
herhaling
D
understatement

Slide 12 - Quiz

Bijzondere opsommingen
Hoofdstuk 1
  • Drieslag: een opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen
  • Climax: een steeds sterker wordende reeks 
  • Omgekeerde climax: is een steeds zwakker wordende reeks

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Welke soort opsomming hoor je hier?
A
drieslag
B
climax
C
omgekeerde climax

Slide 15 - Quiz

Hyperbool
Understatement
Eufemisme
'Dat is een leuk zakcentje', zei de man nadat hij 5 miljoen had gewonnen.
Ik ga dood van de honger.
De regen komt met bakken uit de hemel. 
De jongen had een 2 gehaald voor zijn toets en reageerde met: 'Ik had een paar foutjes.'
De hond van de buurjongen is gisteren heengegaan. 
Johannes heeft gisteren geslachtsgemeenschap gehad met de buurvrouw.

Slide 16 - Drag question

En nu? 
  • Woordenschat H1 (blz. 24-27): opdr. 1 en 2
  • Woordenschat H2 (blz. 56-59): opdr. 1, 2, 4, en 5

Na de herfstvakantie gaan we verder met deze paragrafen. 

Slide 17 - Slide