ma 21 juni 2021

Montag, der einundzwanzigste Juni 2021
Ziel: Ik kan informatie halen uit een luisterfragment, lied en een leesboek
  1. Hören: Urlaubspläne (K6/L5/ Ü4 )
  2. Lied: Culca Candela: von allein (K6/L5/ Ü10) erst Fragewörter erklären
  3. Fragewörter (K6/L5/ Ü11) uil
  4. "das altägyptische Souvenir lesen + Notizen machen                 (selbständig oder mit mir)
Hausaufgaben: Zie werkwijzer+ leerdoelenkaart+ Wörterliste! 

1 / 49
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 17 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Montag, der einundzwanzigste Juni 2021
Ziel: Ik kan informatie halen uit een luisterfragment, lied en een leesboek
  1. Hören: Urlaubspläne (K6/L5/ Ü4 )
  2. Lied: Culca Candela: von allein (K6/L5/ Ü10) erst Fragewörter erklären
  3. Fragewörter (K6/L5/ Ü11) uil
  4. "das altägyptische Souvenir lesen + Notizen machen                 (selbständig oder mit mir)
Hausaufgaben: Zie werkwijzer+ leerdoelenkaart+ Wörterliste! 

Slide 1 - Slide

uitlegfilmpjes/plaatjes/quiz die horen bij deze les 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

uitlegfilmpjes/plaatjes van afgelopen lessen om terug te kijken op de volgende pagina

Slide 4 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van wohnen
A
gewohnen
B
gewohnt
C
gewohnd
D
gewoohnen

Slide 5 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van
trainieren
A
getrainiert
B
getraint
C
trainierd
D
trainiert

Slide 6 - Quiz

hoe maak je een voltooid deelwoord in het Duits bij een zwak werkwoord

Slide 7 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van fahren
A
gefahren
B
gefahrt
C
gefährd
D
gefähren

Slide 8 - Quiz

hoe maak je een voltooid deelwoord in het Duits bij een sterk werkwoord

Slide 9 - Open question

beantwoord deze vragen op je wisbordje met je groepje
  • Welke voorzetsels krijgen de vierde naamval en wat betekenen ze? hoe en waar vind je de uitgangen achter welk woord komt de uitgang.
  • Leg uit hoe sterke ww. met een A in de stam worden gevormd en bij welke vormen er wat verandert
  • Leg uit hoe een sterk werkwoord met e in de stam verandert en bij welke vormen! 

Slide 10 - Slide

beantwoord deze vragen op je wisbordje met je groepje
Welke van van deze woorden is een persoonlijk en welke is een bezittelijk voornaamwoord: Maak een tabel met 2 kolommen. (tip: Sommigen kunnen ook in beide kolommen worden gebruikt). 

ich/ mich/ du/dich/er/ihn/sie/
wir/uns/ihr/euch/Sie/sie

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Op welke dingen moet ik letten bij het opzoeken van een woord in het woordenboek/ online-woordenboek?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

woorden, die je moet vertalen in je groepje 
van Kapitel 2

betrachten/ Anzug/ Abendkleid/ 
hören auf (aufhören is het hele werkwoord) /
 Schachtel/ hässlich/ Spielecke/ weinen

Slide 17 - Slide

woorden, die je moet vertalen in je groepje 
van Kapitel 3

gebrochen/ Kekse/ Küchen/riesig/ Geräusch/ Schwanz/ Kampf/ 
wach/ fangen an (van het ww anfangen)/ stark/ tapfer/ 
Hausschuh/ Spielzeugkanone

Slide 18 - Slide

woorden, die je moet vertalen in je groepje 
van Kapitel 4
Rauch/ Zauberwald/ Wer bist du/ Fluch/ lächelt/
Schloss/ Schlitten/ Räume/ Es schneit/ Schlosstor/
Affen/ Bach/ freuen sich/ Aufführung

Slide 19 - Slide

woorden, die je moet vertalen in je groepje 
van Kapitel 5
Thronsaal/ Zuckerpflaumen-Fee/ aufmerksam/
Röcke/ Stück/ Kosaken/ Luft/ Pfefferminzstäbchen/
Blumenwalzer

blz 45/55: 
Erzgebirge/ Märchenfigur/ Räuchermännchen

Slide 20 - Slide

woorden, die je moet vertalen in je groepje/alleen
van Kapitel 6
zurück/müde/ wach auf/ Weihnachtsmorgen/ Traum/ kein/ Wohnzimmertür/ blickt (komt van het ww blicken)
echter Prinz

Slide 21 - Slide

Der Nussknacker
waar gaat het over?

Slide 22 - Open question

Waar gaat Kapitel 3 van
'der Nussknacker' over?

Slide 23 - Open question

Waar gaat Kapitel 3 van
'der Nussknacker' over?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

0

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Zahlen: Schreibe auf Deutsch
125, 233, 777, 948, 666, 819, 452

Slide 38 - Open question

Zahlen: Schreibe auf Deutsch
125: Hundertfünfundzwanzig
233: zweihundertdreiunddreiβig
777: siebenhundertsiebenundsiebzig
948: neunhundertachtundvierzig
566: fünfhundertsechsundsechzig
819: achthundertneunzehn
452: vierhundertzweiundfünfzig

Slide 39 - Slide

0

Slide 40 - Video

0

Slide 41 - Video

0

Slide 42 - Video

0

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

0

Slide 47 - Video

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide