Herhaling lezen hoofdstuk 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herhaling lezen hoofdstuk 2

Wat gaan we in deze les doen?

• Huiswerk nakijken in Classroom
• Dictee!
• Herhaling lezen hoofdstuk 2
• Leestaak maken

Nakijken huiswerk

Dictee!

informatieve tekst

Schrijver wil lezer informeren = feitelijke informatie geven

Soorten feitelijke informatie:

• beschrijving van gebeurtenissen die echt zijn gebeurd
• informatie over dingen / mensen die echt bestaan
• kennis door waarneming of onderzoek verkregen
  
• uitleg die je kunt uitvoeren
  

1. informatie over dingen die echt bestaan
2. kennis door waarneming of onderzoek verkregen
3. uitleg die je kunt uitvoeren
4. beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

1. informatie over dingen die echt bestaan
2. kennis door waarneming of onderzoek verkregen
3. uitleg die je kunt uitvoeren
4. beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

1. informatie over dingen die echt bestaan
2. kennis door waarneming of onderzoek verkregen
3. uitleg die je kunt uitvoeren
4. beschrijving van gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden

Functies inleiding en slot

Functie van een alinea = 

welke rol heeft een alinea in de tekst.

Inleiding en slot hebben ieder hun eigen functie.

Functies inleiding

• Het onderwerp benoemen;
• Aanleiding noemen;
• Centrale vraag stellen;
• Mening van de schrijver geven;
• Samenvatting van de inhoud geven. 

Functies slot

• Conclusie geven;
• Samenvatting geven van het belangrijkste uit de tekst;
• Advies geven aan de lezer. 

Welke functie kan een inleiding NIET hebben?

1. De mening van de schrijver geven
2. Een vraag stellen
3. Een samenvatting geven
4. De conclusie van de schrijver geven

Welke functie kan een slot NIET hebben?

1. Een samenvatting geven
2. Een advies geven
3. Een conclusie geven
4. Een toekomstverwachting geven

Samenvattend tekstverband

• Je vindt dit tekstverband vaak aan het eind van een tekst (deel), als een schrijver samenvat wat hij ervoor geschreven heeft.
• Signaalwoorden: Kortom, samenvattend, al met al, om kort te gaan 

Aan de slag!

• Jullie gaan de leestaak maken die ik jullie geef.
• Je maakt dit in tweetallen.
• Werken 15 minuten