Lesson 2, Unit 5

1 / 49
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

      Take off         Put your phone in         Throw away
     your coat   flight mode in your bag     your gum 
Welcome
Take off
your coat
Throw away
your gum

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

  • Taking the register
  • Planning
  • Announcements
  • Learning goals
  • Looking ahead
  • What do you need?

  • Let's get to work
  • Exit ticket

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

schrijftoets
(juni)

proefwerk unit 5+6
(toetsweek v.a. 19 juni)

Slide 6 - Slide

  • 11 april: imperative / writing an email
  • 12 april: gerund / writing an email
  • 18 april: tags / writing an email
  • 19 april: adjectives vs. adverbs / writing an email
  • 16 mei: past simple vs. present perfect / writing a letter
  • 17 mei: articles / writing a letter
  • 23 mei: my / mine / of mine / writing a letter
  • 24 mei: writing a letter
  • 30 mei: writing an email
  • 31 mei: writing a letter
  • 6 juni: schijftoets (letter or email)
  • 7 juni:
  • 13 juni:
  • 14 juni:

Slide 7 - Slide

  • A2.4: Je kunt regels en bepalingen begrijpen, wanneer deze in eenvoudige taal zijn gesteld.
  • A1.4: Je kunt heldere, ondubbelzinnige instructies begrijpen.
  • Een Engelse e-mail leren schrijven

Slide 8 - Slide

iPad      workbook     notebook      pen         earpods
                       B                               and pencil

Slide 9 - Slide

imperative

Slide 10 - Slide


  • Zeggen wat iemand wel moet doen.
  • Zeggen wat iemand niet moet doen.
Imperative
gebiedende wijs

  • De gebiedende wijs begint altijd met een werkwoord.

  • Bevel
  • Waarschuwing
  • Advies
  • Instructie
  • Verbod
 
  • Sit down.
  • Watch out.
  • Eat healthy.
  • Mix the peanut butter and the jelly.
  • Don't run in the classroom.

Slide 11 - Slide

vocabulary 5.2

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Study: vocabulary 5.2

Do: Exercise 16+17, page 72, workbook B

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Exercise 16+17, page 72
  1. relief
  2. jet
  3. patients
  4. turn off
  5. wonderful
  6. besides
  7. headphones

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

gerund

Slide 20 - Slide


  • Soms kun je een werkwoord als zelfstandig naamwoord gebruiken.
Gerund
-ing vorm

  • werkwoord +ing

  • Na 'emoties' 
  • love
  • hate
  • mind
  • enjoy
  • etc.

  • Na 'start/stop'
  • start
  • begin
  • stop
  • finish
  • etc.

  • Na voorzetsels
  • of
  • about
  • etc.

  • Als onderwerp van een zin

  • Geen 'emotie', start/stop, voorzetsel of onderwerp?           hele werkwoord + to (infinitive)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide


  • Soms kun je een werkwoord als zelfstandig naamwoord gebruiken.
Gerund
-ing vorm

  • werkwoord +ing

  • Na 'emoties' 
  • love
  • hate
  • mind
  • enjoy
  • etc.

  • Na 'start/stop'
  • start
  • begin
  • stop
  • finish
  • etc.

  • Na voorzetsels
  • of
  • about
  • etc.

  • Als onderwerp van een zin

  • Geen 'emotie', start/stop, voorzetsel of onderwerp?           hele werkwoord + to (infinitive)

Slide 23 - Slide

Na welke werkwoorden krijg je een gerund 
(werkwoord + ing)?
Wel gerund
Geen gerund
like
start
plan
begin
read
hate
finish
about
from
shop
do
enjoy

Slide 24 - Drag question

Study: Gerund

Do: Exercise 18, page 73, workbook B

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Exercise 18, page 73

  1. Breaking
  2. studying
  3. being
  4. writing
  5. becoming
  6. complaining

  1. going
  2. feel
  3. eating
  4. lie
  5. seeing
  6. go
  7. losing
  8. cheer

Slide 27 - Slide

Listen: Visiting the doctor, part 1

Do: Exercise 28, page 80+81, workbook B

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Exercise 28, page 80+81
  1. B
  2. C
  3. A
  4. A
  5. B

Slide 30 - Slide

Listen: Visiting the doctor, part 2
Do: Exercise 29, page 81, workbook B

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Exercise 28, page 80
  1. False
  2. True
  3. False
  4. True
  5. True
  6. False

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

  • Onderwerp
  • Aanhef
  • Inleiding
  • Bericht
  • Slot
  • afsluiting
  • Handtekening

Slide 35 - Slide

Je hebt net een artikel gelezen over oplichters in het buitenland. Aangezien jij binnenkort op je beste vriend(in) op werkweek gaat, besluit jij een e-mail te sturen naar aanleiding van dit artikel.

- schrijf dat je erg veel zin hebt in de werkweek
- schrijf dat je een artikel hebt gelezen over oplichters in het buitenland
- schrijf dat je dit artikel erg interessant vond
- schrijf welke tips je de beste vond en waarom
- sluit de mail netjes af

Gebruik ongeveer 75 woorden. Let erop dat je alle punten uit de opdracht verwerkt in je e-mail.

Slide 36 - Slide

To: somebody@somewhere.co.uk
Subject: Workweek

Hey Somebody, 

I'm incredibly excited about our upcoming workweek trip! 

I recently read a fascinating article in a magazine about street scammers targeting travelers. It offered excellent safety tips. The most useful advice was to familiarize ourselves with common scams at our destination and always secure our valuables in zippered pockets. Staying alert and cautious will help us fully enjoy our adventures without any worries. 

Really looking forward to creating unforgettable memories with you!

Cheers,
M. Sebel

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

- must

Slide 39 - Slide

      Wait for            Push your chair         Throw away
      the bell             under your desk          your litter
Thanks for your attention

Slide 40 - Slide

imperative

Slide 41 - Slide


  • Zeggen wat iemand wel moet doen.
  • Zeggen wat iemand niet moet doen.
Imperative
gebiedende wijs

  • De gebiedende wijs begint altijd met een werkwoord.

  • Bevel
  • Waarschuwing
  • Advies
  • Instructie
  • Verbod
 
  • Sit down.
  • Watch out.
  • Eat healthy.
  • Mix the peanut butter and the jelly.
  • Don't run in the classroom.

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide


  • Zeggen wat iemand wel moet doen.
  • Zeggen wat iemand niet moet doen.
Imperative
gebiedende wijs

  • De gebiedende wijs begint altijd met een werkwoord.

  • Bevel
  • Waarschuwing
  • Advies
  • Instructie
  • Verbod
 
  • Sit down.
  • Watch out.
  • Eat healthy.
  • Mix the peanut butter and the jelly.
  • Don't run in the classroom.

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Imperative
Write imperatives.
  1.                                                               6.

  2.                                                               7.

  3.                                                               8.

  4.                                                               9.

  5.                                                              10.
  • Wash your hands.

  • Don't use your mobile.

  • Open/Close your book.

  • Be quiet.

  • Turn off/on the light.
D
  • Don't cycle here.

  • Go/Turn left.

  • Help me.

  • Don't pick your nose.

  • Throw away your litter.
D

Slide 46 - Slide

Study: imperatives

Do: Exercise 9+10, page 15, workbook B

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Je hebt net een video gekeken over het aanpassen van schooltijden. Jij besluit om naar aanleiding hiervan een email naar de directeur te sturen waarin je uitlegt waarom het beter zou zijn als school een uurtje later begint.

- schrijf dat je een video hebt gezien over het aanpassen van
   schooltijden
- vertel dat je deze video erg interessant vond
- leg uit waarom jij het beter zou vinden als school een uurtje later start
- geef twee arumenten die in de video gegeven worden hiervoor
- sluit de brief netjes af

Gebruik ongeveer 75 woorden. Let erop dat je alle punten uit de opdracht verwerkt in je e-mail.

Slide 49 - Slide