lesson 5

UNIT 2 - LESSON 5
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

UNIT 2 - LESSON 5

Slide 1 - Slide

Plan
  • Terugblik
  • Leerdoel
  • Instructie
  • Zelf aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Wat staat er op de planning in de aankomende weken?
  • Luistertoets unit 1 (11 oktober)
  • SO unit 2 (18 oktober)

Staat allemaal op SOM!!!

Slide 3 - Slide

Translate:
little fella
A
meisje
B
kindje
C
jochie
D
mannetje

Slide 4 - Quiz

Translate:
vergadering
A
posh
B
meeting
C
notice
D
news team

Slide 5 - Quiz

Translate:
dun
A
thick
B
small
C
thin
D
little

Slide 6 - Quiz

TRANSLATE:
leuk, knap
A
amazing
B
ugly
C
mediocre
D
pretty

Slide 7 - Quiz

Leerdoel
  • You will learn when to use has got and have got.
  • Je gaat leren wanneer je has got en have got moet gebruiken.

Slide 8 - Slide

Have got/has got
  • Als je iets hebt zeg je: I have got (I've got) 
  • Alleen bij he / she / it: has got 


Voorbeeld...
They ... (hebben) a car.
They have got a car.


Probeer zelf:
He ... (heb) a new bike.

Slide 9 - Slide

Get to work!
  • Maak opdracht 11 t/m 17 uit UNIT 2 van je WORKBOOK.
  • Je werkt ZELFSTANDIG.
  • Heb je een vraag, steek je hand op.
  • Instructietafel wordt gebruikt voor extra uitleg.

Slide 10 - Slide

EVALUATION
  • Wat ging goed?
  • Wat kan beter?


http://learnenglishteens.britishcouncil.org/skills/listening

Slide 11 - Slide