oefenen met het exact vertalen van zinnen tot en met les 24

MC oefening les 22 t/m 24
zorgvuldig vertalen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

MC oefening les 22 t/m 24
zorgvuldig vertalen

Slide 1 - Slide

Toetsstof: 
woorden lessen 22,23, 24
gramm t/m les 24

MC-vertaling

Slide 2 - Slide

Even een oefentoets
woorden lessen 22,23, 24
gramm t/m les 24

MC-vertaling

Slide 3 - Slide

Echo ultima verba, quae alii homines dixerant, repetebat.
A
Echo herhaalde het laatste woord, dat een mens had gezegd.
B
Echo herhaalde de laatste woorden van mensen, die ze zeiden.
C
Echo herhaalde de laatste woorden, die andere mensen hadden gezegd
D
Echo herhaalde de laatste woorden, die een ander mens had gezegd.

Slide 4 - Quiz

Faciunt e floribus coronas, quibus mensas ornant.
corona = krans; ornare = versieren
A
quibus is acc. mv. v. en slaat terug op coronas
B
quibus is abl.mv. v. en slaat terug op coronas
C
quibus is nom.mv.v. en slaat terug op flores
D
quibus is nom.mv. m. en slaat terug op flores

Slide 5 - Quiz

Quid Daphne dixit Apollini?
A
Quid is acc.ev. onz. en betekent: wie?
B
quid is nom.ev.onz. en betekent : wat?
C
quid is acc..ev.onz. en betekent : wat?
D
quid is hier zelfstandig en betekent: wat?

Slide 6 - Quiz

Successus, qui multa latifundia possidebat, vir dives erat.
A
Successus, die veel landgoederen bezit, is een rijk man.
B
Successus, die veel landgoederen bezat, was een rijk man.
C
Successus was een rijk man, omdat hij veel landgoederen bezit.
D
Successus is een rijk man en hij bezit veel landgoederen.

Slide 7 - Quiz

Quam puellam, quam vides vinum in mensam ponere, Iris est?
A
Welk meisje, dat je wijn op de tafel ziet plaatsen, is Iris?
B
Welk meisje, dat wijn op de tafel kon plaatsen, is Iris?
C
Het meisje, dat je wijn op de tafel ziet plaatsen, is Iris.
D
Wie is het meisje, dat je wijn op de tafel ziet plaatsen, is dat Iris?

Slide 8 - Quiz

Severum iuvat puellam pulchra forma aspicere.
A
Het bevalt Successus het mooie meisje met haar schoonheid te zien.
B
Het bevalt Successus het meisje met haar mooie gestalte te zien.
C
Het beviel Successus het meisje met haar mooie gestalte te zien.
D
Het bevalt Successus dat het meisje met haar mooie gestalte hem ziet.

Slide 9 - Quiz

Dei Narcissum puniverunt ob superbiam, qua omnes puellas spreverat.
A
De goden straffen Narcissus, vanwege de arrogantie die alle meisjes had afgewezen.
B
De goden straften Narcissus, vanwege de arrogantie die alle meisjes had afgewezen.
C
De goden straften Narcissus, vanwege de arrogantie waarmee hij alle meisjes had afgewezen.
D
De goden straffen Narcissus, vanwege de arrogantie die alle meisjes afwees.

Slide 10 - Quiz

Cuius puellae imaginem in pictura vides?
A
Van wie zie je de afbeelding op het schilderij van het meisje?
B
Van welk meisje zie je de afbeelding op het schilderij?
C
Van welk meisje zien jullie de afbeelding op het schilderij?
D
Welke afbeelding van welk meisje zie je op het schilderij?

Slide 11 - Quiz

Qui est iuvenis, quem in thermopolio vidimus?
A
Wie is de jongeman, die we in de snackbar zien?
B
Wie is de jongeman, die we in de snackbar zagen?
C
Welke jongeman is het, die wij in de snackbar zien?
D
Welke jongeman is het, die wij in de snackbar hebben gezien?

Slide 12 - Quiz

Weet je nu precies waar je op moet
letten bij het leren?

Slide 13 - Open question