0AMOB Marketing Hoofdstuk 1 (boek deel 1)

• Marketing voor Horeca
• MBO
• Studiejaar 2

Marketing hoofdstuk 1

Wat ga je in deze Lesson Up doen?

Zelfstandig door hoofdstuk 1:

- terugblik 1e les

- theorie bestuderen & vragen beantwoorden

- bij te weinig tijd; thuis afmaken, 

   af voor de volgende les!

Bewaar de opdracht goed! Hier 

kun je op terugkijken richting de 

toets.

De volgende slides gaan over de vorige les.

Tussen de .... en .... % van de cafés en restaurants sluit binnen 3 jaar hun deuren.

1. 40-50%
2. 30-35%
3. 25-30%
4. 35-40%

Startende ondernemers maken vaak dezelfde fouten.
Welke startersvalkuilen kun je benoemen waardoor het vaak snel slechter gaat met een onderneming?

Verkeerde huisvesting/locatie

Niet goed genoeg voorbereid (ben ik wel geschikt, wie is mijn doelgroep, etc.)

Gebrekkige administratie

Fiscus (belasting) vergeten; aanslagen, geld al uitgegeven

In de komende slides gaan we door alle benodigde begrippen en informatie van hoofdstuk 1. 

Deze werk je zelfstandig door. Mocht je tijdig klaar zijn, mag je iets voor jezelf gaan doen.

Welke eigenschappen vind jij belangrijk om een succesvolle ondernemer te kunnen zijn?

Eigenschappen van een succesvolle horecaondernemer:

-snapt gastvrijheid en kan die visie in bedrijf doorvoeren

- kan doelen stellen

- kennen eigen sterke en zwakke punten

- altijd op zoek naar nieuwe kansen en wil altijd het beste

- weten waar ze staan

- financieel goed onderlegd, basis adminstratie zelf 

- bereid om veel uren te werken

- durft om hulp te vragen

- Belangrijk: heeft plezier in wat hij doet

Noem minimaal 4 verantwoordelijkheden van een ondernemer op gebied van Marketing & sales beleid

• marktanalyses maken/ onderzoek
• financieel beleid vaststellen/bewaken
• vernieuwingen introduceren/ongoing
• klachten signaleren en afhandelen
• speciale arrangementen samenstellen, verkopen en aannemen
• commerciële activiteiten
• enquete/tevredenheidsonderzoek

Doelgroep:

Ondernemers richten zich op groepen consumenten met ongeveer gelijke kenmerken en gelijksoortige behoeften.  Welke gasten wil men in zijn bedrijf hebben?

Dit noem je een doelgroep.

Welke 3 'hoofd' doelgroepen onderscheiden we in de horeca?

- Particulier

- Toerist

- Zakelijk

Wat zou bedoeld worden met de 'marktomgeving' van een bedrijf?

eigen antwoord; alles is goed

Marktomgeving

Elk bedrijf heeft een omgeving waarin veel gebeurt.  Naast concurrentie heb je ook te maken met je bank, leveranciers, de gemeente maar ook de overheid.

Deze omgeving is in 3 niveaus te verdelen:

- Microniveau

- Mesoniveau

- Macroniveau

Micro omgeving

Besluiten van de individuele ondernemer. Je concept, je bedrijfscultuur etc..  Alle ontwikkelingen binnen het horecabedrijf zijn interne ontwikkelingen. 

Deze zijn allemaal door de ondernemer zelf beïnvloedbaar

intern

extern

Meso omgeving

Factoren in directe omgeving van onderneming. Denk aan concurrentie, afnemers, leveranciers, bank, gemeentelijke besluiten. Vraag- en aanbod omstandigheden op de lokale markt/bedrijfstakniveau. 

Extern; moeilijk om invloed op uit te oefenen als ondernemer

intern

extern

Macro omgeving

Factoren op (inter)nationaal niveau. 

 Landelijke beslissingen/gebeurtenissen. Trends, milieu, technologie

= extern; geen invloed mogelijk door ondernemer, maar het kan wel  direct invloed hebben op je bedrijf .(coronacrisis, leeftijd drank schenken, verhoging belastingen , vergrijzing e.d.)

intern

extern

Werkloosheid kan gevolgen hebben voor het bestedingspatroon van een gast. Werkloosheid is een ontwikkeling in de

1. macro-omgeving
2. micro-omgeving
3. meso-omgeving
4. Interne omgeving

Alles wat binnen de muren van een bedrijf gebeurt noemen we de:

1. Micro-omgeving
2. Macro-omgeving
3. Meso-omgeving
4. Bedrijfsomgeving

Alles wat in de bedrijfstak of branche van een bedrijf gebeurt noemen we de

1. macro-omgeving
2. meso-omgeving
3. micro-omgeving
4. interne omgeving

Bedrijfsconcepten

Een bedrijfsconcept is een grondgedachte van een bedrijf. Het is de denkwijze van de ondernemer hoe hij zijn bedrijfsformule ziet en hoe hij deze in de praktijk weet te brengen.  In theorie zijn er 5 verschillende concepten

Productconcept

Hierbij richt de ondernemer zich op het maken van een kwalitatief zo goed mogelijk product; een goed product verkoopt zichzelf. De klant herkent kwaliteitsverschillen en laat zich dus door kwaliteit leiden

Productieconcept

Hierbij wil de ondernemer zo efficiënt en dus zo goedkoop mogelijk zo veel mogelijk producten maken. 

dus; zo goedkoop en zoveel mogelijk produceren

Verkoopconcept

Zoveel mogelijk verkopen is de doelstelling van dit concept.

Product of productie staat niet centraal, maar verkoop er van wel. 

Hierbij heb je te maken met veel concurrenten. Moeite doen om te verkopen! 

Marketingconcept

Hierin stel je de wensen en behoeften van de consument/gast  centraal bij alle beslissingen die je in het bedrijf maakt. 

Sociaal / maatschappelijk  Marketingconcept

De consument vind een schoon milieu, gezonde voeding en maatschappelijk ondernemen steeds belangrijker. 

De ondernemers die hiervan gebruik maken, vinden dat er meer is dan alleen winst maken. Ze willen iets positiefs toevoegen aan de maatschappij. 

- milieuvriendelijk

-diervriendelijk

- mensenrechten

- goede arbeidsomstandigheden

Er zijn 5 concepten die je voor marktbenadering kunt gebruiken. Welk concept gaat uit van: 'niet alle goede producten verkopen zichzelf, om een product te verkopen zal je moeite moeten doen'?

1. Productieconcept
2. Productconcept
3. Verkoopconcept
4. Marketingconcept

Er zijn 5 concepten die je voor marktbenadering kunt gebruiken. Welk concept gaat uit van: 'als een product goedkoop en verkrijgbaar is, verkoopt het wel'?

1. Productieconcept
2. Productconcept
3. Verkoopconcept
4. Marketingconcept

Er zijn 5 concepten die je voor marktbenadering kunt gebruiken. Welk concept gaat uit van: 'om een product te verkopen moet je de wensen en behoeften van de klant centraal staan'?

1. Productieconcept
2. Productconcept
3. Verkoopconcept
4. Marketingconcept

Er zijn 5 concepten die je voor marktbenadering kunt gebruiken. Welk concept gaat uit van: 'als de kwaliteit van het product goed is, verkoopt het zichzelf'?

1. Productieconcept
2. Productconcept
3. Verkoopconcept
4. Marketingconcept

Marktbenadering: 5 concepten

Productieconcept	Product goedkoop en verkrijgbaar
Productconcept	Kwaliteit van het product
Verkoopconcept	Moeite doen om product te verkopen (concurrentie)
Marketingconcept	Wensen en behoeften van de klant
Maatschappelijk marketingconcept	Wensen en behoeften van de klant + gevolgen productie- en verkoopactiviteiten lange termijn (milieuvriendelijk, diervriendelijk, mensenrechten, veilige en gezonden arbeidsomstandigheden, etc.)

Welk van onderstaande begrippen is een andere term voor 'marketinginstrumenten'

1. Bedrijfsformule
2. Marketingbeleid
3. De 6 p's
4. Marketingmix

Benoem alle 6 p's

• prijs
• personeel
• presentatie
• product
• plaats
• promotie

Marketingbeleid

Een manier waarop de ondernemer zijn marketingdoelstellingen wil bereiken. Dit schrijf je in een marketingplan. 

VB van  een marketingdoelstelling:

- De omzet wijn in restaurant moet         met 10% omhoog.

- De gemiddelde besteding per gast       willen we verhogen met 3%

Op de volgende pagina vind je een sleepvraag over het proces van marketingbeleid. Raadpleeg waar nodig je boek om de stappen in de juiste volgorde te zetten.

Wensen van gasten/ consumenten

Markt-onderzoek

Marketing concept

Planning marketing activiteiten

Aanpassing bedrijfsconcept

1. wensen en behoeften gast
2. marktonderzoek
3. marketingconcept
4. planning marketingactiviteiten
5. aanpassing bedrijfsconcept (6 p's)

Marktonderzoek op extern niveau (externe analyse) geeft de ondernemer inzicht in:

1. Kansen & bedreigingen
2. sterktes & zwaktes
3. Personeelsbehoeftes
4. De nederlandse markt

Sterktes & zwaktes van een onderneming t.o.v. de concurrent worden onderzocht bij een:

1. Extern marktonderzoek
2. Ondernemingsplan
3. Intern marketonderzoek
4. Marketingplan

Wat vonden jullie van deze LessonUp en de manier van informatieverwerking / les?
(bijvoorbeeld leuk, saai, moeilijk, afwisselend, uitdagend, niet leerzaam, veel etc. etc.)