Grammatica 1 werkwoorden

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is een werkwoord?

Slide 6 - Open question

Werkwoorden (ww)
In een zin staat ten minste één werkwoord.

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.

Een werkwoord kun je vervoegen. Je geeft het dan verschillende werkwoordsvormen:
lachen: lach - lacht- lachen- lachte- lachten- gelachen - lachend
vallen: val - valt- vallen - viel - vielen - gevallen - vallend

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Mevrouw Tromp ........... naar huis.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide