Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Spelling: quiz

Gisteren (downloaden) de leerlingen de nieuwste film van Dikkertje Dap.

1. downloade
2. downloadde
3. downloadden
4. downloaden

Zet het werkwoord in de juiste vorm. Gisteren (downloaden) de leerlingen de nieuwste film van Dikkertje Dap.

Zet het werkwoord in de juiste vorm. Heb je dat document nog (updaten)?

Zet het werkwoord in de juiste vorm. Heb je dat (e-mailen) documentje nog ontvangen?

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Hij (baseballen, t.t.) op hoog niveau.

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Vorig jaar (linedancen) de hele groep met veel plezier.

Hoofdletter* of niet?
hij is een moslim*.

1. Hoofdletter
2. geen hoofdletter

Hoofdletter* of niet?
Ik heb een doos kerstballen* laten vallen.

1. Hoofdletter
2. geen hoofdletter

Hoofdletter* of niet?
Wie is de nieuwe voorzitter van de tweede* kamer.

1. Hoofdletter
2. geen hoofdletter

Hoofdletter* of niet?
ik ben in december* geboren.

1. Hoofdletter
2. geen hoofdletter

Hoofdletter* of niet?
ik vind de ijzertijd* een geweldige periode.

1. Hoofdletter
2. geen hoofdletter

Aaneen of los?
Ik heb een pot* drop* laten vallen

1. aaneen
2. los

Aaneen of los?
Ik heb een drop* pot* laten vallen

1. aaneen
2. los

Schrijf de woorden met een * aaneen of los.
We gaan er* van* uit* dat het goed afloopt.

Schrijf de woorden met een * aaneen of los.
De komende toetsweek is erg zwaar. Ik ga er* aan* onder* door

hoeveel woorden zijn dit?
arbeids* ongeschiktheids* verzekerings* maatschappij*

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Streepje - of apostrof '
wc + tje

1. streepje
2. apostrof

Streepje - of apostrof '
A4 + map

1. streepje
2. apostrof

Streepje - of apostrof '
T + shirt

1. streepje
2. apostrof

Aaneen of streepje
mango + ijs

1. aaneen
2. streepje

Aaneen of streepje
radio + apparatuur

1. aaneen
2. streepje

Aaneen of streepje
ski+ instructeur

1. aaneen
2. streepje