K2 Lektion 4B

  • Handy zu Hause/Schließfach
  • Setzt euch bitte (ga zitten)
  • Schulsachen auf dem Tisch (Buch, Heft, Laptop)
  • Laptop geschlossen
  • Rucksack auf dem Boden

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Handy zu Hause/Schließfach
  • Setzt euch bitte (ga zitten)
  • Schulsachen auf dem Tisch (Buch, Heft, Laptop)
  • Laptop geschlossen
  • Rucksack auf dem Boden

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?

- Hausaufgaben 5
- uitleg mondeling + indeling 10
- Grammatik 'naamvallen' 10
- (Haus) aufgaben machen 15
- Evaluieren 5


Slide 2 - Slide

Kapitel 2 : Bern
Bern, Tiere, Natur, Umwelt

Lernziele: 
- ik weet hoe ik het mondeling moet voorbereiden
- staat mijn naam op de lijst (indeling mondeling)
- kan ik in een zin de 1e, 3e en 4e naamval herkennen
- kan ik de juiste naamval aflezen in het schema








Slide 3 - Slide

Mündliche Prüfungen

wann?                         26,27,28. November (lijst)
wo?                              achterin lokaal (1 op 1)
wie?                             1 minuut vertellen over eigen                                                  gekozen foto/plaatje + 2 vragen
Hilfe?                           briefje met 5-10 steekwoorden                                             (nl/du)   
Beurteilung?            zie beoordelingsformulier
                   

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog over de naamvallen?

Hoeveel zijn er?

Welke naamvallen horen bij welk zinsdeel?


Slide 5 - Slide

  • Nikolaus gibt dem Kind (o) das Geschenk (o).
  • Wat is het onderwerp van deze zin?

  • 'Nikolaus'
  • Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
  • 'dem Kind'
  • Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
  • 'das Geschenk'

Slide 6 - Slide

Nikolaus                           1e naamval: onderwerp

gibt

dem Kind                         3e naamval: meew. voorwerp

das Geschenk                 4e naamval: lijdend voorwerp

Slide 7 - Slide

Zusammen machen: Aufgabe 9

De naamvallen worden niet alleen veroorzaakt door de plaats van het zinsdeel, maar ook door bepaalde vaste voorzetsels en vaste werkwoorden.

Slide 8 - Slide


Voorzetsels 3e naamval: 
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu

Voorzetsels 4e naamval:
durch, für, gegen, ohne, um

Was bedeuten diese 'voorzetsels'?


Slide 9 - Slide

Wat moet je kunnen voor de toets?

Juiste naamval aflezen bij zinsontleding. 
Juiste naamval aflezen bij voorzetsels en werkwoorden.
Naamvallenschema krijg je erbij op de toets.
(Stappenplan niet)

Schau mit auf deinem Blatt (stappenplan + naamvallenstencil).


Slide 10 - Slide

  • ONTLEDEN (gebruik het stappenplan!)
  • (Mijn)..... Vater(m) kauft die Geschenke.
  • Mein Vater kauft die Geschenke. 1e naamval
  • Der Nikolaus gibt (dit)... Mädchen (o) die Schokolade.
  • Der Nikolaus gibt diesem Mädchen die Schokolade. 3e naamval

.

Slide 11 - Slide

  • VOORZETSELS
  • Nikolaus ist seit (een).......... Woche (v) in den Niederlanden.
  • Nikolaus ist seit einer Woche in den Niederlanden. 3e naamval
  • Nikolaus kauft ein Geschenk für (dit) Mädchen (o).
  • Nikolaus kauft ein Geschenk für dieses Mädchen. 4e naamval

.

Slide 12 - Slide

Was?
Lektion 4
Aufgabe 9,10,11
S. 83/84
Wie?
im Buch!
Wie lange?
15 min
Hilfe?
stappenplan+naamvallenstencil
Fertig?
Lektion 4 Aufgabe 8 
S. 82
Hausaufgaben
Selbstständig an die Arbeit!
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Staat iedereen op de lijst (mondelingen)?

Wat vind je nog lastig bij de naamvallen?

Slide 14 - Slide

Nächste Stunde
19. November kein Deutschunterricht
Mündliche Prüfung: 26, 27, 28. November



Check rommel rond je tafel
Blijf op je plaats tot de bel gaat
Stoel aanschuiven
Danke schön !


Slide 15 - Slide