Herhalingsquiz 11.4 t/m 12.4
1 / 28
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat wordt bepaald door genotype of fenotype?
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings
Behaarde bladeren
Een litteken
Wibi kan goed piano spelen
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen
Slide 2 - Drag question
Uit de resultaten van één bepaalde kruising is met zekerheid af te leiden, dat het gen voor korte haren dominant is.
Welke kruising is dit?
A
kruising 1 x 2
B
kruising 3 x 4
C
kruising 5 x 6
D
Je kunt dit niet afleiden uit deze stamboom
Slide 3 - Quiz
Wat is de kruising tussen Monique en Kees?
A
AA x Aa
B
Aa x Aa
C
AA x aa
Slide 4 - Quiz
De stof waaruit je chromosomen bestaan noem je ....
Slide 5 - Open question
Een jongen krijgt het Y-chromosoom van ...
A
Zijn vader
B
Zijn moeder
Slide 6 - Quiz
Jimmy is drager van een recessieve niet-geslachtsgebonden overervende aandoening. Hoe noteer je zijn genotype?
A
rr
B
Rr
C
X^R Y-
D
X^r Y-
Slide 7 - Quiz
Hoe oud is de aarde ongeveer?
A
45000 jaar oud
B
450000 jaar oud
C
4,5 miljoen jaar oud
D
4,5 miljard jaar oud
Slide 8 - Quiz
Cyanobacteriën waren de eerste organismen op aarde. Waarom waren ze zo belangrijk voor het ontstaan van andere organismen?
A
Ze produceren zuurstof
B
Ze produceren zonlicht
C
Ze produceren koolstofdioxide
D
Ze produceren water
Slide 9 - Quiz
Door welke verandering werd het leven op het land mogelijk?
A
De temperatuur daalde, daardoor minder uv-straling op aarde
B
De ozonlaag ontstond, daardoor minder uv-straling op aarde
C
De temperatuur daalde, daardoor meer uv-straling op aarde
D
De ozonlaag ontstond, daardoor meer uv-straling op aarde
Slide 10 - Quiz
Wat is evolutie?
A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan de omgeving
Slide 11 - Quiz
Mutaties zijn noodzakelijk voor evolutie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Welke term omschrijft de afbeelding hiernaast het beste?
A
Natuurlijke selectie
B
Isolatie
C
Variatie
D
Evolutie
Slide 13 - Quiz
Vanuit welk werelddeel hebben onze voorouders zich verspreid over de rest van de wereld?
A
Afrika
B
Azië
C
Europa
D
Amerika
Slide 14 - Quiz
De neanderthalers stammen af van Homo erectus.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Wat betekent Homo sapiens sapiens?
A
De handige mens
B
De rechtop lopende mens
C
De moderne mens
D
De harige mens
Slide 16 - Quiz
Wat is de juiste volgorde?
A
A. afarensis - H. erectus -
Cro Magnon - moderne mens
B
A. afarensis - H. habilis - Cro Magnon - moderne mens
C
A. afarensis - H. erectus - H. habilis - Cro Magnon - moderne mens
D
A. afarensis - H. habilis - H. erectus - Cro Magnon - moderne mens
Slide 17 - Quiz
Welke mensachtige bleef achter in Afrika?
A
Homo erectus
B
Homo habilis
C
Cro Magnon
Slide 18 - Quiz
De ijsbeer is ontstaan uit de bruine beer. Wat was hiervan de oorzaak?
A
Ze kregen andere voedselbronnen
B
Ze werden opgesplitst door een rivier
C
Er ontstond een nieuwe ijstijd
D
De bruine beer stierf uit
Slide 19 - Quiz
Is de ontwikkeling van bacteriën naar eencellige planten een voorbeeld van evolutie?
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quiz
De ontwikkeling van larve
tot lieveheersbeestje is een
voorbeeld van evolutie.
tot lieveheersbeestje is een
voorbeeld van evolutie.
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
Met welke soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
7
Slide 22 - Quiz
Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?
A
Natuurlijke extinctie
B
Natuurlijke selectie
C
Natuurlijke sequentie
D
Natuurlijke reproductie
Slide 23 - Quiz
Welke stelling is of welke stellingen zijn juist?
A
Zeezoogdieren zijn ontstaan uit landdieren
B
Survival of the fittest betekend dat de sterkste overleefd
C
Door veredeling kunnen nieuwe soorten ontstaan
D
Evolutie heeft als doel het perfecte organisme te creëren
Slide 24 - Quiz
Zet de volgende gebeurtenissen op de juiste volgorde. Het ontstaan van:
Ontstaan van de aarde
Nu
Amfibieën
Reptielen
Vissen
Naaldbomen
Loofbomen
Zoogdieren
Slide 25 - Drag question
Op de afbeelding hiernaast zie je een vorm van
A
Selectie
B
Natuurlijke selectie
C
Seksuele selectie
Slide 26 - Quiz
Hoe noem je een schema waarin je kan zien hoe soorten uit elkaar zijn ontstaan?
(antwoord bestaat uit 1 woord!)
(antwoord bestaat uit 1 woord!)
Slide 27 - Open question
De meeste mensapen kunnen voorwerpen vastgrijpen met hun handen en voeten.
Hoe noem je dit kenmerk?
Hoe noem je dit kenmerk?
A
habilis
B
opponeerbare duim
C
intelligentie
D
onderscheidend kenmerk
