4V Economie par. 6.3.1

6.8a
Wat is geen goed antwoord?
A
Bescherming producent
B
onafhankelijkheid voedselvoorziening
C
Stijging afzet markt
D
Bescherming tegen concurrentie buitenland
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.8a
Wat is geen goed antwoord?
A
Bescherming producent
B
onafhankelijkheid voedselvoorziening
C
Stijging afzet markt
D
Bescherming tegen concurrentie buitenland

Slide 1 - Quiz

6.8b
Het aanbodoverschot bedraagt ...
A
2 miljoen
B
4 miljoen
C
6 miljoen
D
8 miljoen

Slide 2 - Quiz

6.8c
Op de markt worden door de minimumprijs ...(1) producten verhandeld tegen een ...(2) prijs
A
1 minder 2 lagere
B
1 minder 2 hogere
C
1 meer 2 lagere
D
1 meer 2 hogere

Slide 3 - Quiz

Opgave 6.8c
Verlies surplus op de markt is opp. driehoek = 1/2 x l x b

= 1/2 x ( 8 - 4 ) x 2
= 4 miljoen

Slide 4 - Slide

CS oud =
1/2 x (10-6) x 4 = 8

PS oud = 
1/2 x (6-2) x 4 = 8

Totale surplus oud = 16
d. bereken het totale verlies aan welvaart, waarbij de kosten van de overheid dus zijn meegenomen.

Slide 5 - Slide

CS nieuw =
1/2 x (10-8) x 2 = 2
 
PS nieuw = 
1/2 x (8-2) x 6 = 18

Opkoopkosten overheid =
(6-2) x 8,25 = 33

Totaal = 2 + 18 - 33 = -13

d. bereken het totale verlies aan welvaart, waarbij de kosten van de overheid dus zijn meegenomen.

Slide 6 - Slide

Totaal oud = 16

Totaal nieuw = -13

Welvaartsverlies incl. opkoopkosten overheid =
-29
d. bereken het totale verlies aan welvaart, waarbij de kosten van de overheid dus zijn meegenomen.

Slide 7 - Slide

Een ondernemer verkoopt 300.000 producten in de winkel voor € 83,49 inclusief 21% BTW. Hoe groot is de omzet voor de onderneming?
A
19.787.130
B
20.700.000
C
25.047.000

Slide 8 - Quiz

Indirecte belasting
De aanbieder draagt deze belasting af aan de overheid

Indirecte belasting --> Kostprijsverhogende belasting

Extra belasting ( deels ) doorberekend in de verkoopprijs


Slide 9 - Slide

Indirecte belasting
Indirecte belasting kan een vast bedrag per product zijn
bijv. accijns
bijv. € 4,- per pakje sigaretten

Indirecte belasting kan een percentage zijn
bijv. BTW
bijv. 21% van de prijs

Slide 10 - Slide

Door de indirecte belasting verschuift de aanbodcurve naar ...(1).
Dit wordt ook wel een verschuiving naar ...(2) genoemd
A
1 beneden 2 links
B
1 beneden 2 rechts
C
1 boven 2 links
D
1 boven 2 rechts

Slide 11 - Quiz

vast heffingsbedrag
heffing als percentage van de verkoopprijs
btw
accijns

Slide 12 - Drag question

h.6.3: heffingen
Heffingen kunnen in twee vormen worden opgelegd:
* vast bedrag per product: accijns, verwijderingsbijdrage e.d. -> aanbodlijn verschuift evenwijdig
* percentage van de producentenprijs: btw -> aanbodlijn gaat steiler lopen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Afwentelpercentage
De kostprijsverhogende belasting bedraagt € 6,-
De prijsverhoging is € 4,80

Van de € 6,- wordt dus € 4,80 doorberekend aan de consument

Afwentelpercentage = 4,80 / 6 x 100 = 80%

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Hw.
Opgave 6.19

Slide 26 - Slide