Wat:
- als je verwijst naar woorden ‘dat’ en ‘datgene’:
Dat wat je nu doet, is gevaarlijk.
- als je verwijst naar de woorden alles, niets, iets, het enige:
Het enige wat Roos doet, is lezen.
-een overtreffende trap met ‘het’ zonder zelfst nw (het beste, het fijnste etc)
Een hardloopcursus is wel het laatste wat ik ga doen.
- als je verwijst naar een hele zin:
Dirk won het schaaktoernooi, wat mij verbaasde.