This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Mens en omgeving
Oefenen voor de toets
Boekje 9-12
Slide 1 - Slide
Je hebt 100 milliliter melk nodig. Hoeveel deciliter is dat?
A
0,1 dl
B
1 dl
C
10 dl
D
100 dl
Slide 2 - Quiz
Welke datum staat er op bederfelijke producten?
A
TVT
B
TWT
C
THT
D
TGT
Slide 3 - Quiz
TGT of THT
A
TGT
B
THT
Slide 4 - Quiz
TGT of THT?
A
TGT
B
THT
Slide 5 - Quiz
Waar staat de afkorting naw voor in het woord 'naw-gegevens'?
A
nationaliteit, adres, woonadres
B
naam, adres, woonplaats
C
naam, achternaam, woonplaats
D
nationaliteit, adres, woonplaats
Slide 6 - Quiz
Wat is ergonomisch werken?
A
Werken zodat lichamelijke klachten voorkomen worden
B
Milieubewust werken
C
Desinfecterend werken (zonder besmettingsgevaar)
D
Werken volgens een methode (planmatig)
Slide 7 - Quiz
Wat is efficiënt werken?
A
dat je met zo min mogelijk middelen een zo groot mogelijk resultaat haalt
B
dat met zo min mogelijk geld een zo groot mogelijk resultaat haalt
C
dat je met zo min mogelijk tijd een zo groot mogelijk resultaat haalt
D
dat je met zo min mogelijk tijd, geld en middelen een zo groot mogelijk resultaat haalt
Slide 8 - Quiz
De juiste schoonmaakregel is
A
Werk van binnen naar buiten.
B
Werk van laag naar hoog.
C
Werk van schoon naar vuil.
D
Eerst sanitaire ruimtes schoonmaken daarna kamer.
Slide 9 - Quiz
Waar heeft dit plaatje mee te maken?
A
schoonmaakregels
B
zelfredzaamheid
C
Ergonomie
D
motoriek
Slide 10 - Quiz
Wat zien wij hier?
A
Toepassingsgebieden
B
Gevarensymbolen
C
Niet mengen!
D
Pictogrammen
Slide 11 - Quiz
Welk gevaarsymbool zie je hier?
A
Giftig
B
Ontvlambaar
C
Oxiderend
D
Irriterend
Slide 12 - Quiz
Waarom haal je de zakken van het wasgoed leeg voordat je het in de machine gooit?
A
het kan andere kleding beschadigen
B
je raakt dingen kwijt
C
het kan de was verpesten
D
het is slecht voor de machine
Slide 13 - Quiz
Hoe heet dit etiket?
A
Behandelingsetiket
B
Samenstellingsetiket
Slide 14 - Quiz
Hoe heet dit etiket?
A
Behandelingsetiket
B
Samenstellingsetiket
Slide 15 - Quiz
Witte was
Bonte was licht
Fijne was
Bonte was donker
Slide 16 - Drag question
Bleken
Chemisch reinigen
Strijken
Droger
Wassen
Slide 17 - Drag question
Wat is representatief
A
dat je blij bent
B
dat je aanwezig bent
C
dat je luidruchtig bent
D
nette indruk achterlaten
Slide 18 - Quiz
Je werkt als receptioniste bij een thuiszorgorganisatie. Je zit achter de balie. Op welke manier ben je het meest representatief gekleed?
A
als je een piercing in je neus hebt
B
Als je een topje aan hebt met laag decolleté
C
Als je een nette blouse aan hebt die goed hoog sluit
D
Als je kauwgom eet
Slide 19 - Quiz
Iemand solliciteert als baliemedewerker, wie is representatief?
A
B
C
Slide 20 - Quiz
Is de angst van de chauffeur verbaal of non-verbaal?
A
non-verbaal
B
verbaal
Slide 21 - Quiz
Lucas stuurt een briefje naar Dilara
A
verbaal
B
non-verbaal
Slide 22 - Quiz
Het doel van ergonomie is om zo veel mogelijk ...(1)... klachten te voorkomen. Voorbeelden van een ergonomisch ingerichte werkplek zijn ...(2).... Ergonomisch werken voorkomt ...(3).... Welke woorden horen op de nummers te staan?
A
1. psychische
2. een goede bureaustoel
3. HACCP
B
1. lichamelijke
2. een goede bureaustoel
3. RSI
C
1. geestelijke
2. een plantje op je bureau
3. BHV
D
1. Lichamelijke
2. een mooie schrijfmap
3. RSI
Slide 23 - Quiz
De Arbowet schrijft soms voor dat werknemers beschermende kleding moeten dragen.
Waarom zijn dit soort zaken geregeld in de Arbowet?
A
Omdat beschermende kleding makkelijk betaald kan worden door werkgevers.
B
Omdat beschermende kleding makkelijk betaald kan worden door werknemers.
C
Omdat beschermende kleding bijdraagt aan de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de werknemers.
D
Omdat beschermende kleding bijdraagt aan de orde, sfeer en regelmaat voor de werknemers.
Slide 24 - Quiz
Als je te veel in dezelfde houding werkt of te lang dezelfde werkzaamheden verricht, kun je allerlei klachten krijgen. Bijvoorbeeld last van je rug, schouders, nek, handen en polsen.