Les 3 - Blok 5 Spelling: Bijvoeglijk naamwoord

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- Lesdoel: wat leren we vandaag?
- Voorkennis ophalen: wat weet je al over bijvoeglijk naamwoorden
- Uitleg blok 5 Spelling: bijvoeglijk naamwoord
- Zelfstandig werken/verlengde instructie 
- Antwoorden bespreken
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les...
... weet je wat een bijvoeglijk naamwoord is

... weet je hoe je een bijvoeglijk naamwoord correct spelt

(Spelling blok 5)

Slide 3 - Slide

Welke bijvoeglijk naamwoorden herken je hier?
Het liggende meisje eet haar gesmolten pepernoot op in de vroege ochtend. In de avond moet zij naar haar vermoeiende werk gaan om daar het harde werk te gaan verrichten. 

Slide 4 - Slide

Welke bijvoeglijk naamwoorden herken je hier?
Het liggende meisje eet haar gesmolten pepernoot op in de vroege ochtend. In de avond moet zij naar haar vermoeiende werk gaan om daar het harde werk te gaan verrichten. 

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijk 
naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Je weet door een bijvoeglijk naamwoord meer over het zelfstandig naamwoord.


Slide 6 - Slide

Hoe spel je een bijvoeglijk naamwoord?
https://www.youtube.com/watch?v=2efrvQeo_Fs

Slide 7 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord spellen
Regel
Voorbeeld 
Meestal eindigt het bijvoeglijk naamwoord op -e 
De blauwe vogel
Het kleurrijke meisje
De bekende zanger
Als het bijvoeglijk naamwoord bij een het-woord hoort, verdwijnt de -e als je er een voor zet
Het bezorgde pakje - een bezorgd pakje
Het heerlijke ijsje - een heerlijk ijsje
Het grote kasteel - een groot kasteel
Gaat het bijvoeglijk naamwoord over het materiaal waarvan het gemaakt is? Schrijf er dan -en achter
de ijzeren koevoet
de kartonnen doos
het stoffen mandje
Maar is het een modern materiaal?
Schrijf er dan niets achter. 
De titanium ring
Het kunststof speelgoed

Slide 8 - Slide

Voorbeeld 1
Regel 1: Meestal eindigt het bijvoeglijk naamwoord op -e 

(slim) Het ..... meisje loopt snel door
(groot) Dat ..... huis is gisteren verkocht
(lief) Het ..... kindje is vrolijk

Slide 9 - Slide

Voorbeeld 1
Regel 1: Meestal eindigt het bijvoeglijk naamwoord op -e 

Het slimme meisje loopt snel door
Dat grote huis is gisteren verkocht
Het lieve kindje is vrolijk

Slide 10 - Slide

Voorbeeld 2
Regel 2: Als het bijvoeglijk naamwoord bij een het-woord hoort, verdwijnt de -e als je er een voor zet

(slim) Een ..... meisje loopt snel door
(groot) Een ..... huis is gisteren verkocht
(lief) Een ..... kindje is vrolijk

Slide 11 - Slide

Voorbeeld 2
Regel 2: Als het bijvoeglijk naamwoord bij een het-woord hoort, verdwijnt de -e als je er een voor zet

Een slim meisje loopt snel door
Een groot huis is gisteren verkocht
Een lief kindje is vrolijk

Slide 12 - Slide

Voorbeeld 3
Regel 3: Gaat het bijvoeglijk naamwoord over het materiaal waarvan het gemaakt is? Schrijf er dan -en achter

(stof) Het ..... doekje is snel vies geworden 
(karton) De ..... doos zit vol verhuisspullen 

Slide 13 - Slide

Voorbeeld 3
Regel 3: Gaat het bijvoeglijk naamwoord over het materiaal waarvan het gemaakt is? Schrijf er dan -en achter

Het stoffen doekje is snel vies geworden 
De kartonnen doos zit vol verhuisspullen 

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 4
Regel 4: Maar is het een modern materiaal?
Schrijf er dan niets achter. 

(polyester) Dat is een ..... trui
(plastic) Ik heb een ..... tasje nodig

Slide 15 - Slide

Voorbeeld 4
Regel 4: Maar is het een modern materiaal?
Schrijf er dan niets achter. 

Dat is een polyester trui
Ik heb een plastic tasje nodig

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken / verlengde instructie 
Wat
Blok 5 Spelling
Blz. 181 - opdr. 2
Blz. 185 - opdr. 12

Hoe
Boek
Hulp
Zelfstandig / verlengde instructie (bij mij) 
Tijd
15 minuten
Klaar?
Dan mag je iets voor jezelf doen 
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Behaald?
... weet je wat een bijvoeglijk naamwoord is

... weet je hoe je een bijvoeglijk naamwoord correct spelt

(Spelling blok 5)

Slide 18 - Slide