Iedereen heeft, als het goed is, een gedicht meegenomen.
Bekijk de meegenomen gedichten in groepjes van 3 of 4.
Zoek vormen van beeldspraak op (noteer welke vorm)
Zoek stijlfiguren (noteer welk stijlfiguur)
Markeer enjambementen met een *
Kom de gedichten aan het eind van de les inleveren in 120.