This lesson contains 23 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Thema 6 Ecologie
Slide 1 - Slide
Ecologie is: "De leer van..?
A
de relaties in de natuur
B
de levende organismen in de natuur
C
de verscheidenheid in de natuur
D
de manier van voortbewegen van de organismen
Slide 2 - Quiz
Ecologie
Overleven van een wild konijn hangt af van aantal vijanden, maar ook van hoeveelheid eten en andere konijnen in het gebied. Ecologie gaat over hoe organismen met elkaar samenleven en de invloed van de levenloze natuur daarop.
Slide 3 - Slide
BS 1 Eten en gegeten worden
Slide 4 - Slide
Leerdoelen BS 1:
Je kunt beschrijven dat bij fotosyntheseenergierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen, en hoe bij verbranding die energie weer vrijkomt.
Je kunt de voedselrelaties tussen organismen beschrijven.
Slide 5 - Slide
Voedselketen
Een reeks soorten waarbij elke soort voedsel is voor de volgende soort heet een voedselketen
Een voedselketen bestaat uit schakels
Eerste schakel is altijd een plant/alg (=producent)
Pijl => wordt gegeten door...
Slide 6 - Slide
Voedselweb
In een voedselweb staan alle
voedselketens van een bepaald gebied (ecosysteem)
Wat is de langste keten die je kunt maken? Hoeveel schakels?
(Plaatje in boek blz. 71)
Slide 7 - Slide
Fotosynthese
Fotosynthese
Altijd overdag-> zonlicht aanwezig
Slide 8 - Slide
Formule fotosynthese:
Bij fotosynthese verbruikt een plant de energiearme stoffenkoolstofdioxide en water. Energiearme stoffen bevatten weinig energie.
Bij fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof. Zuurstof is energiearm, maar glucose bevat veel energie. Glucose is een energie-rijke stof.
Slide 9 - Slide
Energierijke stoffen
Energierijke stoffen zijn afkomstig van organismen.
De plant maakt glucose door fotosynthese.
Glucose is een energierijke stof.
Andere voorbeelden van energierijke stoffen zijn koolhydraten, eiwitten en vetten.
In energierijke stoffen zit energie.
Slide 10 - Slide
Fotosynthese vind plaats in bladgroenkorrels
Bij fotosynthese wordt lichtenergie vastgelegd in glucose (glucose is dus energierijk).
Van glucose en mineralen maakt de plant de energierijke stoffen waaruit hij bestaat (koolhydraten, eiwitten en vetten).
Mineralen (voedingszouten) zijn energiearme stoffen in de bodem. Planten nemen mineralen op via hun wortels.
Slide 11 - Slide
Verbranding (=bij alle organismen)
Om alles te kunnen doen wat ons lichaam doet (vb. bewegen, groeien, eten verteren, ademhalen, enz. ) hebben we energie nodig.
Deze energie krijgen we door glucose te verbranden in al onze lichaamscellen (daarom eten we), verbranding gebeurd 24/7.
Glucose is onze brandstof.
Zuurstof is ook altijd nodig bij verbranding.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Stofwisseling
Stofwisseling: het omzetten van stoffen in andere stoffen.
Twee vormen:
Fotosynthese
Verbranding
Slide 14 - Slide
Producenten
Organismen die zelf eten maken zijn producenten
Planten of algen
Planten zetten energiearme stoffen in energierijke stoffen
Planten zijn altijd eerste schakel in voedselketen
Slide 15 - Slide
Dieren zijn altijd consumenten
producenten --> consumenten vd 1e orde (planteneters) --> consumenten vd 2e orde (vleeseters)
Slide 16 - Slide
Planteneter (tweede schakel)
Vleeseter (derde schakel of hoger)
Slide 17 - Slide
Alleseters
Alleseters zijn dieren die planten en dieren eten.
Alleseters kunnen de tweede schakel zijn, of hoger.
Slide 18 - Slide
Afvaleters
Dode resten van organismen -> afvaleters.
De afvaleters zijn net als alle andere dieren consumenten in de voedselketen.
Slide 19 - Slide
Reducenten
Bacteriën en schimmels ruimen dode organismen
op. --> reducenten
Hierbij komen energiearme
stoffen vrij (koolstofdioxide, water, mineralen), die worden opgenomen door planten
Slide 20 - Slide
Kringloop van producenten, consumenten en reducenten