P1 L5 Werknemersvaardigheden (samenwerken/feedback/conflicten)

Werknemersvaardigheden
Periode 01 
Aan het werk als assistent

Les 05
Omgaan met anderen
(samenwerken, feedback geven/ontvangen + het oplossen van conflicten)


1 / 35
next
Slide 1: Slide
WerknemersvaardighedenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Werknemersvaardigheden
Periode 01 
Aan het werk als assistent

Les 05
Omgaan met anderen
(samenwerken, feedback geven/ontvangen + het oplossen van conflicten)


Slide 1 - Slide

Afspraken om het leuk en leerzaam te houden

Slide 2 - Slide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 3 - Mind map

Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over:
  • normen en waarden
  •  respect en empathie
  • samenwerken met anderen

Kennis maken en begroeten

Voorbeelden van waarden: Plezier, Familie, Respect, Geloof, Veiligheid, Geluk, Betere leefwereld & Geld
Waarden : Wat jij of anderen belangrijk vinden

Normen: Regels die jij of anderen belangrijk vinden

Respect =
Behandel iedereen gelijk
Respect toon je door goed om te gaan met waarden en normen van anderen. 

Empathie is inlevingsvermogen
Empathie is het kunnen verplaatsen in de gevoelens van een ander. 

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over:
  • samenwerken met anderen;
  • feedback geven en ontvangen;
  • het oplossen van conflicten.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Samenwerken
  • Op school, op je werk of op je stage werk je samen met anderen
  • Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten, hierdoor kunnen jullie elkaar versterken
  • Wanneer je met iemand samenwerkt kun je gebruik maken van elkaars kwaliteiten


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Samenwerken
Samen zijn we veel sterker dan alleen.

  •  Ieder heeft zijn eigen kwaliteiten.
  •  Van elkaars kwaliteiten kun je leren.
  •  Andermans kwaliteiten kun je gebruiken.

Slide 9 - Slide

Opdracht
1: Schrijf 10 kwaliteiten van jezelf op
2: Vergelijk deze 10 kwaliteiten met iemand die niet naast je zit
3: Schrijf op welke kwaliteiten de ander heeft waar jij wat aan hebt

timer
7:30

Slide 10 - Slide

Randvoorwaarden voor een goede samenwerking

  • Elk groepslid houdt zich aan afspraken en deadlines
  • Luister naar elkaar
  • Maak beslissingen samen
  • Deel de verantwoordelijkheid, werk samen naar het einddoel
  • Communiceer met elkaar en maak duidelijke afspraken
  • Sta open voor elkaars feedback

Slide 11 - Slide

Feedback geven en ontvangen
Je geeft en ontvangt feedback (eigenlijk gebeurt dit de hele dag door)

'Ik vind dit eten lekker, ik vind de les leuk (of niet), je doet je werk goed enz.'

Letterlijk betekend feedback: TERUGKOPPELING

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Feedback geven en ontvangen

Letterlijk betekent feedback terugkoppeling. 

Slide 15 - Slide

Verschillende soorten feedback
Verbale Feedback = met woorden
Non-verbale Feedback = met gezichtsuitdrukking, houding of gebaren

Spontane feedback = zonder dat iemand er om vraagt
Feedback op verzoek = als iemand om feedback vraagt

Formele feedback = tijdens officieel moment (functioneringsgesprek/coachgesprek)
Informele feedback = tussendoor een compliment of tip

Slide 16 - Slide

Opdracht
Docent verdeeld klas in 2 groepen
  1. Elke groep krijgt 20 vellen papier en één rol plakband
  2. Bouw een zo'n hoog mogelijke toren van papier en plakband


timer
10:00

Slide 17 - Slide

Hoe en wanneer geef je feedback?

Er zijn verschillende momenten en manieren om feedback te geven. Bijvoorbeeld op papier of mondeling, maar ook:

Slide 18 - Slide

Tips bij het geven van feedback 1/3

Slide 19 - Slide

Tips bij het geven van feedback 2/3

Slide 20 - Slide

Tips bij het geven van feedback 3/3

Slide 21 - Slide

Tips bij het ontvangen van feedback



  1. Luister goed naar de ander.
  2. Controleer met een vraag of je de ander goed hebt begrepen.
  3. Vraag eventueel wat de ander stoort als het voor jou niet duidelijk is.
  4. Bespreek hoe je dit kunt veranderen of wat de gevolgen zijn.
  5. Verander indien nodig je gedrag. 

Slide 22 - Slide

Opdracht: Een compliment geven
Geef een klasgenoot een compliment

 Een hulpmiddel is om het compliment te beginnen met:
  • Jij bent goed in
  • X lijkt jou makkelijk te lukken
  • Waar ik van kan genieten is

timer
5:00

Slide 23 - Slide

Conflict?
Wat is een conflict?

Slide 24 - Slide

Conflict
aanvaring, bonje, botsing, conflictsituatie, confrontatie, geschil, gevecht,  meningsverschil, onenigheid, strijd, tweespalt, twist,  worsteling, wrijving.


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Effecten van conflicten

Slide 27 - Slide

Effecten van conflicten

Slide 28 - Slide

Conflicten oplossen

Conflicten kun je op verschillende manieren oplossen. Dit wordt conflicthantering genoemd.

Er zijn vier manieren om met conflicten om te gaan:
  1. Je ontkent en doet of er geen conflict is.
  2. Je verbreekt het contact.
  3. Je bespreekt het met de ander.
  4. Je gaat onderhandelen. 

Slide 29 - Slide

Conflicten oplossen

Slide 30 - Slide

Opdracht
Maak de opdrachten op je blaadje af of werk in je e-book

Slide 31 - Slide

Weet je nu meer over...
samenwerken met anderen;
feedback geven en ontvangen;
het oplossen van conflicten.

Slide 32 - Slide

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Wat ging er goed en wat kan er beter?

Slide 34 - Mind map

Tot volgende week

Slide 35 - Slide