What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1.7 grammatica
lege les
grammatica
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
18 slides
, with
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
lege les
grammatica
Slide 1 - Slide
lege les
in deze paragraaf herhaal je
* de zinsdelen PV, O, WWG, LV
* de vaste volgorde van ontleden
* WWG met wederkerend ww benoemen (WK)
Slide 2 - Slide
lege les
Slide 3 - Slide
lege les
redekundig ontleden en taalkundig ontleden.
Wat is het verschil?
Slide 4 - Slide
lege les
redekundig ontleden ( = zinsdeel ontleding)
- ieder woord vormt een eigen zinsdeel
- altijd in dezelfde volgorde:
PV, O, WWG, LV, MW
Slide 5 - Slide
lege les
taalkundig ontleden
Bij taalkundig ontleden benoem je de woordsoorten.
bv. lidwoord, werkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijke naamwoord, etc
Slide 6 - Slide
lege les
De leerlingen moeten deze zin ontleden.
redekundig ontleden:
De leerlingen | moeten | deze zin | ontleden.
taalkundig ontleden:
de = lidwoord
leerlingen = ZNW
moeten = WW
deze = aanw. vnw.
zin = ZNW
ontleden = WW
Slide 7 - Slide
lege les
maken opdracht 1 en 4
Slide 8 - Slide
lege les
werkwoordelijke gezegde en splitsbaar werkwoord.
Slide 9 - Slide
lege les
maken opdracht 5 en 6
Slide 10 - Slide
Grammatica
Wederkerende werkwoorden
Slide 11 - Slide
Lesdoel
In zinnen met wederkerende werkwoorden weet je wat het wg of lv is.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Verplicht wederkerende werkwoorden
zich bemoeien
zich ergeren
zich gedragen
zich uit de voeten maken
zich ontfermen
zich schamen
zich uitsloven
zich vergissen
zich verschuilen
zich verslapen
zich verslikken verspreken
zich voornemen
Slide 14 - Slide
Toevallig wederkerende werkwoorden
Een voorbeeldzin met een toevallig wederkerend werkwoord is:
Hij wast
zich
elke dag.
Hij kan wel iets of iemand anders wassen --> Hij wast
de auto
elke dag.
Wast = wg en zich = lv
Slide 15 - Slide
Toevallig
wederkerende werkwoorden
(zich) amuseren
(zich) bezeren
(zich) aankleden
(zich) scheren
(zich) verwonden
(zich) vermaken
(zich) wassen
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
lege les
maken opdracht 8 en 9
Slide 18 - Slide
More lessons like this
redekundig zinsdelen en plaatjeszinnen
March 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
2v Grammatica zinsdelen H1
November 2020
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica Hakken, PV, WWG, O, LV, MV, bwb
August 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,3
Grammatica zinsdelen H1
November 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woordsoorten
May 2019
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2v Grammatica zinsdelen H1
November 2022
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica De Brug: Les 3 (LV, MV en BWB)
October 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
HV1a herhaling Grammatica 5, 6, 20, 21, 22, 36 en 37
April 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1