Mavo2 19.05.2022 2e les

1 / 36
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

  • Wiederholung (5min)
  • selbstständig Arbeiten (10min)
  • (10min)
  • zusammen Arbeiten (10min) 
  • Planen (5min)
  • Feedback (5min)




Slide 2 - Slide


  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Leerdoel
Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.

Slide 5 - Slide

Hast du einen Euro für … ?
A
er
B
mich
C
mir

Slide 6 - Quiz

Ich habe für … eingekauft.
A
dir
B
euch
C
ihr

Slide 7 - Quiz

… möchte Schokolade!
A
er
B
mir
C
Sie

Slide 8 - Quiz

Janine hat ein Geschenk für ... gekauft.
A
du
B
ihn
C
ihr

Slide 9 - Quiz

… wollen gerne in Urlaub fahren.
A
euch
B
ihr
C
wir

Slide 10 - Quiz

Sie fahren … mich nach Köln.
A
durch (door)
B
gegen (tegen)
C
ohne (zonder)

Slide 11 - Quiz

Petra kommt so … drei Uhr.
A
durch
B
gegen
C
ohne

Slide 12 - Quiz

Wir haben … halb elf ein Fußballspiel.
A
für
B
ohne
C
um

Slide 13 - Quiz

Sind diese Blumen ... mich?
A
für
B
gegen
C
ohne

Slide 14 - Quiz

Bart und Jochen sind … das Einkaufszentrum geschlendert.
A
durch
B
für
C
gegen

Slide 15 - Quiz

Karin hat Torsten … kennengelernt.
A
durch ihn
B
gegen euch
C
um dich

Slide 16 - Quiz

Unsere Familie ist dieses Jahr … in Urlaub gefahren.
A
gegen dich
B
gegen uns
C
ohne uns

Slide 17 - Quiz

Wir machen uns Sorgen … .
A
für euch
B
ohne euch
C
um sie

Slide 18 - Quiz

Darf ich … bestellen?
A
um sie
B
für euch
C
gegen euch

Slide 19 - Quiz

Wer hat … gespielt?
A
für euch
B
gegen euch
C
ohne euch

Slide 20 - Quiz

Grammatik
  • De vormen mich, dich enzovoort zijn de vormen van het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval. 
  • Na für en een aantal andere voorzetsels staat het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
1e naamval:
  • ik          jij         hij        zij        het            wij      jullie      zij                  u
  • ich       du       er         sie        es            wir      ihr          sie                Sie 

4e naamval:
  • mij       jou      hem    haar    het          ons     jullie     hun/hen     u  
  • mich   dich   ihn       sie       es            uns     euch     sie                Sie


Slide 23 - Slide

timer
10:00
Wat kan ik doen? 
  • hoofdstuk 9 
  • woorden leren van hoofdstuk 9
  • stempels
  • grammatica herhalen

Slide 24 - Slide

Toetsvragen bedenken
  • maak groepjes van 3 of 4
  • bedenk in totaal 4 toetsvragen (6min)
  • onderwerp van de vragen: persoonlijk voornaamwoord 4e nv
  • schrijf ze netjes op papier
  • we wisselen de toetsvragen onder elkaar uit
  • beantwoord de vragen (5min)
timer
6:00
timer
5:00

Slide 25 - Slide

timer
10:00
Wat kan ik doen?
  • hoofdstuk 9 
  • woorden leren van hoofdstuk 9
  • stempels
  • grammatica herhalen

ZUSAMMEN 
ARBEITEN

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

 
  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.

Slide 28 - Slide

Planen

Slide 29 - Slide

Reflektieren
              schrijf het op een blaadje                                 en lever het in!
  • Wat heb je gedaan vandaag? 
  • Wat is het beste gelukt?
  • Wat had je beter kunnen doen?
  • Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?



timer
1:00

Slide 30 - Slide

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Slide 31 - Open question

Geef aan hoe goed je de grammatica al beheerst. (1- totaal niet, 2- beetje, 3- beetje goed, 4- helemaal goed)
1
2
3
4

Slide 32 - Poll

Slide 33 - Slide

Wat wil je de volgende Duits les gaan doen?

Slide 34 - Mind map

Wat had je beter kunnen doen?

Slide 35 - Mind map

Slide 36 - Slide