230908 Thema 'Mens en dier' - planning

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Nederlands

Thema A 'Mens en dier'

Wat ga je doen? Wat ga je leren?

• Je maakt kennis met nieuwe boeken!
  
• Je kunt tekstdoelen bepalen
  
• Je kunt schrijven en spreken met een herkenbaar doel
  
• Je kunt een (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord herkennen
  
• Je kunt meningen herkennen in een tekst
  
• Je kunt de bedoeling van reclamefragmenten verwoorden en evalueren
  
• Je kunt een relatie leggen tussen tekst en beeld
  
• Je kunt de bedoeling van teksten of tekstgedeeltes herkennen

Mens en dier p. 108

§ 1 Lief dier, stom beest

• Hebben mensen dieren nodig of is het juist omgekeerd?

• Wat zie je op de plaatjes op blz. 108/109; bespreek ze in tweetallen.

• Welk plaatje spreekt je het meest/minst aan?

Opdracht 1:

• Verdeel de plaatjes in groepjes en bespreek waarom je vindt dat deze bij elkaar horen.
• Gebruik de nummers van de plaatjes om in je lijstje te zetten.
  

Bespreken uitkomsten!

• Wat vinden jullie: zijn de dieren er voor de mensen of juist andersom? Of allebei?

Aan het werk!

• Afronden opdracht 1
• Maken opdracht 1 paragraaf 2 (blz 110) 

Waardevol waardeloos

Moeilijk makkelijk

Overzichtelijk onoverzichtelijk

Ontroerend niet ontroerend

Mooi lelijk

Sfeervol sfeerloos

Vlot verteld langdradig

Indrukwekkend niet indrukwekkend

Realistisch onrealistisch

Opgewekt zielig

Waarschijnlijk onwaarschijnlijk

Snel traag

Aangrijpend nietszeggend

Afwisselend eentonig

Genuanceerd zwart-wit

Negatief positief

Toegankelijk moeilijk te volgen

Herkenbaar niet herkenbaar

Fatsoenlijk grof

Ingewikkeld overzichtelijk

Indringend oppervlakkig

Onverwacht te verwachten

Geheimzinnig helder

Goed uitgewerkt slecht uitgewerkt

Gevaarlijk ongevaarlijk

Grappig droevig

Leerzaam niet leerzaam

Boeiend niet boeiend

Smerig netjes

Schokkend gewoon

Modern ouderwets

Chaotisch overzichtelijk

Smakeloos smaakvol

Zet me aan het denken laat me koud

Levensecht bedacht

Avontuurlijk niet avontuurlijk

Druk rustig

Gaat eigen weg meeloper

Arrogant onderdanig

Extravert introvert

Kinderachtig volwassen

Egoïstisch altruïstisch

Aan het werk!

Maken opdracht 2 t/m 4

WEEK 38

Mens en dier p. 110

§ 2 Maar mensen zijn gevaarlijker

• De les wordt gestart met het voorlezen van het fragment uit 'De wolventemmer' van Barbara Jurgens (tekst 2)

Opdracht: 

• Nabespreken met opdracht 2 uit het boek.

• Leerlingen kunnen een mening in de tekst herkennen.

Dinsdag 19 september

Welkom!

Telefoon in telefoontas

Leerlingen die iet sverkeerd hebben gedaan in de Aura-app. 

Mail wieke vrijdag over exemplaarnummers.

Berichtje mevrouw Tjepkema

In klas A1C en klas A1b zijn er leerlingen die niet het email adres van school hebben genoteerd voor het Aura systeem, of een letter verkeerd, of .nl , of eerst het woord esdalcollege en dan leerling nummer

Ze kunnen zelf inloggen en zelf wijzigen!

Dan kunnen alle leerlingen misschien even inloggen en kijken wat de status is van het boek dat ze geleend hebben...

A1B

Frank, Stef (kleine letter in mail adres plaatsen!), Bob, Michiel, Xiara, Koen, Xander,Tycho.

A1C

Noa, Loren, Boaz, Tycho, Merlin, Levi, Noa, Ilse.

Mens en dier p. 113

§ 2 Maar mensen zijn gevaarlijker

LEESTIPS

Zoek de reviews van de boeken op. Welke zou je best willen lezen? Waarom wel/niet?

Woensdag 20 september 

Welkom!

Telefoon in telefoontas

10 minuten lezen. 

Wanneer boek uit?

Aan het eind van de les heb je geleerd dat er tekstdoelen zijn en je weet welke doelen bij welke tekst horen. 

apps.noordhoff.nl

Meer dan lezen p. 24

Opdracht: 

• Nabespreken met opdracht 3 uit het boek.

• Leerlingen kunnen het doel van de tekst bepalen. 

Donderdag 21 september 

Welkom

Telefoon in tas

10 minuten lezen

Hw: tekst 6, blz. 27 lezen en inleiding en kernzinnen markeren.

Je gaat leren: hoe beantwoord je vragen bij een tekst. Je gaat moeilijke woorden leren

Dinsdag 26 september 

Welkom!

Telefoon in tas

10 minuten lezen: denk eraan dat het boek op 17 oktober uit moet. 

Huiswerk: maak opdracht 7, blz. 26 

Nakijken opdracht 7. 

Opdracht:

Maak een zin met de volgende woorden:

opvatting: mening

geconserveerd: in een blik of pot bewaard

redenering: gedachtegang, manier van denken

Aan de slag met opdracht 8, blz. 26

Gebruik het antwoord model bij het beantwoorden van de vragen. 

Op het model staat een deel van de vraag aan het begin van het antwoord. Dat is belangrijk voor het goed beantwoorden van de vraag en wordt ook op het proefwerk van je verwacht. 

Opdracht: 

• Nabespreken met opdracht 8 (1 t/m 9)  uit het boek. Dit doen we in groepjes. 
• 
  

• Leerlingen kunnen het doel van de tekst bepalen. 

Woensdag 27 september 

Welkom!

Telefoon in telefoontas

Lezen (boek uit 17 oktober)

Huiswerk: maken opdracht 8, blz. 26 

WEEK 39

Nakijken opdracht 8

- Bekijk je antwoorden.

- Heb je in volledige zinnen geschreven?

- Wat zijn de antwoorden? Je vindt ze in classroom. Aanmelden! 

- Verbeter de antwoorden die je fout had. 

Mens en dier p. 114

§ 3 Reclame

• De les wordt gestart met het laten zien van twee reclamefilmpjes met dieren (zie link).

   

Opdracht: 

• Nabespreken filmpjes a.d.h.v. opdracht 4 (5-9) en de vragen:

Wat is het doel van de makers?
Wat vind je van de slogans?
Is er een verband tussen de tekst en het beeldfragment?

In tweetallen maken opdracht 5

Vrijdag 29 september 

Welkom!

Telefoon in telefoontas

10 minuten lezen

Je gaat leren om de bedoeling van teksten of tekstgedeeltes te herkennen. 

Je gaat leren om een relatie te leggen tussen de tekst en algemene kennis en om daarover een mening te vormen. 

Mens en dier p. 116

§ 4 Tekstdoelen

Welke doelen zijn er ook alweer?

Welke voorbeelden kun je noemen bij de tekstdoelen?

Tekst 1 lezen: eerst buitenkant, dan binnenkant. Onderstreep de inleiding en de kernzinnen. 

Aan de slag met opdracht 1. 

Klaar?

Lees dan tekst 6. En maak opdracht 4 en 5.  Dit is ook huiswerk. 

Dinsdag 3 oktober

Welkom! 

Telefoon in telefoontas

10 minuten lezen

Huiswerk: maak opdracht 4 en 5 blz. 118/119

Bespreken huiswerk

Je gaat leren om de bedoeling van teksten of tekstgedeeltes te herkennen.

Je gaat leren om een relatie te leggen tussen de tekst en algemene kennis en om daarover een mening te vormen.

Het bijvoeglijk naamwoord

Wat is een bijvoeglijk naamwoord ook alweer. 

Kunnen jullie voorbeelden noemen van een bijvoeglijk naamwoord?

Wat is dan een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Kunnen jullie daar voorbeelden van noemen? 

Grammatica p. 210

§ 3 Bijvoeglijk naamwoord

• Herhaling (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord

Duur: afhankelijk van niveau leerlingen. 

Opdracht: 

• Eventueel opdracht 3 en 5 

Bespreken in de klas. 

Mens en dier p. 116

§ 4 Tekstdoelen

• De les wordt gestart met het voorlezen van tekst 3, 4 en 5
• Daarna voorlezen tekst 6  

Opdracht: 

• Nabespreken teksten 3, 4 en 5 klassikaal

(In drietallen?) maken en bespreken opdracht 6.

Bespreken in de klas. 

Grammatica p. 210

§ 3 Bijvoeglijk naamwoord

• Herhaling (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord

Duur: afhankelijk van niveau leerlingen. 

Opdracht: 

• Eventueel opdracht 3 en 5 

Bespreken in de klas. 

Mens en dier p. 120

§ 5 Activerend schrijven (2 lessen)

• De les wordt gestart met het vragen naar de kennis over goede doelen en het tonen van verschillende teksten of folders van goede doelen.

Wat valt de leerlingen op?

Wat spreekt aan?

Wat werkt minder goed?

• Voorlezen tekst 1

Opdracht: 

• Schrijf in tweetallen een petitie met als leidraad opdracht 3.
•  Wissel de petities uit met een ander tweetal.
• Geef feedback aan elkaar.
• verbeter de petitie.

Bespreken in de klas. 

Donderdag 5 oktober 

Welkom!

Telefoon in tas

10 minuten lezen

Je hebt geleerd hoe je activerend kunt schrijven en je gaat leren hoe je dit kunt toepassen. 

Huiswerk: maken opdr. 3 vraag 1 t/m 6

Wat ga je doen?

Je gaat in tweetallen zitten en vergelijkt je antwoorden. 

Bij vraag 4:  Wat zijn jullie constateringen?

Bij vraag 5: Hoe heb je de verzoeken geformuleerd? 

Bij vraag 6/7: Vergelijk elkaars petitie. Wat kun je gebruiken voor de uiteindelijke versie? Kijk ook bij tekst 1. 

Schrijf daarna de nette versie.

Klaar? Deel hem met mij!

Mens en dier p. 122

§ 6 Folder: tekst en beeld

• Uitleg over de boekopdracht: maak een activerende folder!

Aanwezig:

• Uitwerking van de opdracht
• Rubric

(volgt zo snel mogelijk)

Bespreek lay-out en beeld

Opdracht: 

• Leerlingen stellen vragen en maken een begin met de opdracht. 
  
• Eventueel lay-out bespreken a.d.h.v. opdrachten. 

Leesboek moet uit zijn!

Dinsdag 10 oktober 

Welkom!

Telefoon in telefoontas!

Wat ga je leren?

- Hoe je iemand kunt overhalen (sprekend)

- Dat uitmaakt wat je zegt, maar ook hoe je het zegt. 

- De betekenis van non-verbale communicatie. 

- Hoe je activerend presenteert. 

Mens en dier p. 125

§ 7 Activerend presenteren  en 

§ 8 reclamespot of folder (3 lessen)

• De les wordt gestart met het laten zien van een fragment van Guido Weijers over intonatie (zie link).
• Oefenen met activerend spreken en non-verbale communicatie
• Uitleg geven over feedback geven en ontvangen.

Opdracht: 

• Leerlingen oefenen in groepjes a.d.h.v. opdracht 4 (zonder te filmen).
• De leerlingen oefenen met feedback geven en ontvangen.

www.facebook.com

WEEK 41

Mens en dier p. 127

§ 8 Reclamespot of folder (2 lessen)

• Optie 1: presenteren voor de klas. 
• Optie 2: schrijven van een leesautobiografie en elkaar hier feedback op geven. 
• Optie  3: alvast werken aan aan de folder. 

Opdracht: 

• Optie 1: een korte presentatie voorbereiden en geven voor de klas. 
• Optie 2: schrijf een leesautobiografie a.d.h.v. een aantal vragen en geef/ ontvang feedback.
• Optie 3: Werkles folder maken. 

Mens en dier p. 127

§ 8 Reclamespot of folder (2 lessen)

• Twee werklessen voor de folder.  
  

Opdracht: 

• Alle leerlingen werken zelfstandig aan hun folder. 
  

WEEK 42

Mens en dier p. 129

§ 9 Mens en dier 

• Uitloopweek.
• Inleveren folder.
  
• Evaluatie proces en product.

Uiterste inleverdatum folder = vrijdag 20 oktober. Let op: de brugklas heeft die dag geen les, maar herfstdag. 

Opdracht: 

• Leerlingen evalueren in drietallen hun proces en product a.d.h.v. opdracht 3 en 4.