This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Unit 6 oefentoets
Slide 1 - Slide
Lees de zinnen. Vul dan de juiste woorden in. Gebruik: alert - disappointed - novel - press - quit - recognise - transfer - working hours Do you get a(n) ____ each time someone e-mails you?
Slide 2 - Open question
Lees de zinnen. Vul dan de juiste woorden in. Gebruik: alert - disappointed - novel - press - quit - recognise - transfer - working hours Liam would really like to ____ his job at the supermarket.
Slide 3 - Open question
Lees de zinnen. Vul dan de juiste woorden in. Gebruik: alert - disappointed - novel - press - quit - recognise - transfer - working hours The ____ is always looking for news about celebrities.
Slide 4 - Open question
Gebruik de juiste Engelse vertaling: getalenteerd - kantoor - komedie - personage - resolutie - roddelen - solliciteren naar - wachtwoord The deadline to ____ an internship is today.
Slide 5 - Open question
Gebruik de juiste Engelse vertaling: getalenteerd - kantoor - komedie - personage - resolutie - roddelen - solliciteren naar - wachtwoord The ____ of a computer screen is measured in pixels.
Slide 6 - Open question
Gebruik de juiste Engelse vertaling: getalenteerd - kantoor - komedie - personage - resolutie - roddelen - solliciteren naar - wachtwoord A man in a stylish suit sat behind a desk at the ____.
Slide 7 - Open question
Vul de juiste vorm van de past simple in. Gebruik de werkwoorden tussen haakjes.
It ____ (to take) us more than an hour to get home today.
Slide 8 - Open question
Vul de juiste vorm van de past simple in. Gebruik de werkwoorden tussen haakjes.
I ____ (to bring) sandwiches and an apple for lunch.
Slide 9 - Open question
Dezelfde klank – andere betekenis Kies het juiste woord.
Is that (they're / their) house across the street?
Slide 10 - Open question
Dezelfde klank – andere betekenis Kies het juiste woord.
These jeans are cheaper (than / then) those trousers.
Slide 11 - Open question
Vul het juiste woord in: some of any.
They haven't got ____ plans for this weekend.
Slide 12 - Open question
Vul het juiste woord in: some of any.
Would you like ____ biscuits with your coffee?
Slide 13 - Open question
Vul het juiste woord in: who of which.
Nadia is my friend ____ is going to move to New York.
Slide 14 - Open question
Vul het juiste woord in: who of which.
Boo and Izzy are the kittens ____ I got for my birthday.
Slide 15 - Open question
Past simple, some / any en who / which Maak de zinnen compleet. Vertaal de Nederlandse woorden tussen haakjes naar het Engels. (Hij vond een paar T-shirts) ____ online.
Slide 16 - Open question
Past simple, some / any en who / which Maak de zinnen compleet. Vertaal de Nederlandse woorden tussen haakjes naar het Engels. (Dat is het meisje dat schreef) ____ a letter to the prime minister.
Slide 17 - Open question
Oefen op de ELO
Engels - Klas 2- Oefenen - Unit 6 English as a world language: