Phrases oefenen SO2

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wat is dat ding?

• Wat is
• C'est quoi
• dat ding
• ce truc

Wat is dat ding?

C'est quoi ce truc?

Wat is dat ding?

Het is om foto's mee te maken.

• Het is
• C'est
• om
• pour
• foto's mee te maken.
• faire des photos.

Het is om foto's mee te maken.

C'est pour faire des photos.

Het is om foto's mee te maken.

Mijn zus gebruikt veel make-up.

• Mijn zus
• Ma soeur
• gebruikt
• utilise
• veel make-up,
• beaucoup de maquillage.

Mijn zus gebruikt veel make-up.

Ma soeur utilise beaucoup de maquillage.

Mijn zus gebruikt veel make-up.

Hij lijkt op zijn vader.

• Hij lijkt op
• Il ressemble à
• zijn vader.
• son père.

Hij lijkt op zijn vader.

Il ressemble à son père.

Hij lijkt op zijn vader.

De sneakers zijn wit.

• De sneakers
• Les baskets
• zijn wit.
• sont blanches. 

De sneakers zijn wit.

Les baskets sont blanches.

De sneakers zijn wit.

De sneakers zijn wit.

• De sneakers
• Les baskets
• zijn wit.
• sont blanches. 

De sneakers zijn wit.

Les baskets sont blanches.

De sneakers zijn wit.

Wat is de vrouwelijke vorm van:
nouveau

Wat is de vrouwelijke vorm van:
vieux

Wat is de vrouwelijke vorm van:
beau

Wat is de vrouwelijke vorm van:
bon

Wat is de vrouwelijke vorm van:
blanc

Wat is de vrouwelijke vorm van:
fou

Wat is de vrouwelijke vorm van:
long