What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Dinsdag 19 november 2024
1 / 37
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
37 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Dinsdag 19 november 2024
Slide 2 - Slide
Programma
- Lezen
10 min
- Terugblik vorige les
10 min
- Huiswerk bespreken
10 min
- "Tekstsoorten"
15 min
-Oefenen
30 min
-Afsluiting
5 min
Slide 3 - Slide
Stillezen
Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen!
Slide 4 - Slide
Terugblik vorige les
Spelling en Grammatica
Gezegde
Zinsdelen
Persoonsvorm
Slide 5 - Slide
Op hoeveel manieren kan je de persoonsvorm vinden in de zin?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 6 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Ik ga op zoek naar de persoonsvorm.
A
Ik
B
Persoonsvorm
C
Op zoek
D
Ga
Slide 7 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de zin:
"Marianne weet wat de persoonsvorm is."
A
Marianne
B
weet
C
persoonsvorm
D
Is
Slide 8 - Quiz
Hoe gaat het vinden van de persoonsvorm?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 9 - Poll
Slide 10 - Video
Wat is het gezegde?
Slide 11 - Open question
Wat is stap 1 bij het zoeken naar het gezegde?
A
Onderwerp bepalen
B
Persoonsvorm vinden
C
Zelfstandig naamwoord vinden
D
Welke tijd de zin staat
Slide 12 - Quiz
Ik kan het werkwoordelijk gezegde
in een zin vinden
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 13 - Poll
Een werkwoordelijk gezegde zegt wat iemand/iets [...............].
Een naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand/iets [...............]
Slide 14 - Open question
| Een zin | bestaat | uit zinsdelen. |
Alles wat voor de persoonsvorm staat of
kan
staan is 1 zinsdeel.
Slide 15 - Slide
Zinsdeel
Een zin bestaat uit
zinsdelen
.
Een
zinsdeel
kan uit
één woord
bestaan, maar ook uit
twee of meer woorden.
Eén zinsdeel ken je al: de persoonsvorm
Slide 16 - Slide
zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
Mijn
vriend
eet
een
broodje
kroket
Slide 17 - Drag question
Huiswerk
Hoofdstuk Spelling en Grammatica
Paragraaf 11 > zinsdelen > bladzijde 154 t/m 157
Opdracht 3 t/m 7
Paragraaf 12 > hoofdwerkwoord en hulpwerkwoord> bladzijde 158 t/m 161
Opdracht 1 t/m 3 en opdracht 5
Slide 18 - Slide
WOORDENSCHAT
Slide 19 - Slide
Betekenis decennium
A
vaak
B
periode van tien jaar
C
grootte van iets ten opzichte van iets anders
D
zonder te stoppen
Slide 20 - Quiz
Welk woord is goed gespeld?
A
heimwee
B
hijmwee
Slide 21 - Quiz
Wat is heimwee?
A
Ziekte van een onbekende oorsprong
B
Blij gevoel bij het reizen
C
Verlangen naar een vertrouwde plek
D
Vreugde om nieuwe ervaringen
Slide 22 - Quiz
Wat is een telescoop?
A
een soort telefoon
B
een verrekijker
C
een microscoop
D
een beeldscherm
Slide 23 - Quiz
Uitvoerig
A
kort
B
simpel
C
voldoende
D
uitgebreid
Slide 24 - Quiz
Woordenschat
Betalen voor
Te veel
Niet goed
Zonder naam
Helemaal
Doen alsof het niet bestaat
Uitgeven
Overdreven
Mis
Anoniem
Totaal
Negeren
Slide 25 - Drag question
Leerdoelen
Ik weet welke verschillende tekstsoorten er zijn.
Ik kan drie soorten teksten en hun kenmerken herkennen.
Ik kan uitleggen waarom een tekst bij een bepaalde soort hoort.
Ik kan zelf een tekst schrijven die past bij een tekstsoort.
Slide 26 - Slide
Wat weet jij al over tekstsoorten?
Slide 27 - Mind map
Teksten
Je kunt teksten in 3 hoofdsoorten verdelen.
* Verhalende teksten
* Informerende teksten
* Waarderende teksten
Slide 28 - Slide
1. Verhalende teksten
Het gaat hier om personages, gebeurtenissen en gevoelens
Verhalen kunnen waargebeurd of verzonnen zijn
Slide 29 - Slide
2. Informerende teksten
Hier gaat het om feiten, wat echt is gebeurd.
Slide 30 - Slide
3. Waarderende teksten
Hier gaat het om meningen.
Slide 31 - Slide
Verhalende tekstsoort
Informerende tekstsoort
Waarderende tekstsoort
gesprek
dagboek
kort verhaal
stripverhaal
werkstuk
gebruiksaanwijzing
nieuwsbericht
klachtenbrief
review
discussie
Slide 32 - Drag question
Zoek een foto/afbeelding die hoort bij verhalende teksten.
Slide 33 - Open question
Een informerende tekst ...
A
bestaat vooral uit de mening van de schrijver.
B
geeft informatie over een bepaald onderwerp.
C
wil jou als lezer vermaken
D
wil jou als lezer in actie brengen.
Slide 34 - Quiz
Bij waarderende teksten gaat het om feiten.
Waar
Niet waar
Slide 35 - Poll
Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:
Hoofdstuk 2 paragraaf 2 Tekstsoorten
Bladzijde 34 t/m 37
Opdracht 1 t/m 6
KLAAR?
Opdracht 7 Schrijfopdracht
Sprookjesbundel eindopdracht ( inleveren Classroom)
Slide 36 - Slide
Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet welke verschillende tekstsoorten er zijn.
Ik kan zelf een tekst schrijven die past bij een tekstsoort.
Ik kan drie soorten teksten en hun kenmerken herkennen.
IIk kan uitleggen waarom een tekst bij een bepaalde soort hoort.
Slide 37 - Drag question
More lessons like this
Donderdag 21 november
November 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Dinsdag 26 november 2024
November 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Donderdag 14 november 2024
October 2024
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Tekstsoorten
September 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Les 4 dinsdag 10 september
September 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
5. 19 sept: Tekstsoort
September 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 24
October 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Donderdag 28 november 2024
27 days ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1