Herhaling Goedgebekt, leerjaar 1, taak 1 t/m 5

Herhaling Goedgebekt
taak 1 t/m 5
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling Goedgebekt
taak 1 t/m 5

Slide 1 - Slide

Zin om iets te gaan doen.
Een toevallige gebeurtenis.
Moeilijke keus uit twee dingen/zaken.
Een prijsopgave.
Een gevoelige zaak.
Een strafbaar feit.
animo
incident
dilemma
offerte
teer punt
delict

Slide 2 - Drag question

Wat betekent 'genoegen met iets nemen'?
A
Ergens tevreden mee zijn.
B
Over onbelangrijke zaken praten.
C
Heel boos/woedend tekeergaan.
D
Schuldig zijn.

Slide 3 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van mentaal?
A
bewustzijn
B
geestelijk
C
lichaamshouding
D
fysiek

Slide 4 - Quiz

Noem een voorbeeld van iets/iemand wat/die befaamd is.

Slide 5 - Open question

Wat is 'het profiel' van een persoon?
A
B
C

Slide 6 - Quiz

Maak een contextrijke zin (zinnen) waaruit de betekenis duidelijk wordt van: iets over het hoofd zien.

Slide 7 - Open question

Wat staat in chronologische volgorde?
A
1, 4, 2, 6
B
1, 0, -1, -2
C
6, 5, 4, 3
D
6, 7, 8, 9

Slide 8 - Quiz

Maak een contextrijke zin (zinnen) waaruit de betekenis duidelijk wordt van: collectie

Slide 9 - Open question

bedrijfstak
munteenheid
afkeer
afschrift
gevolg
aanvulling
valuta
duplicaat
supplement
branche
consequentie
antipathie

Slide 10 - Drag question

Wat is jouw associatie bij de kleur 'rood'?

Slide 11 - Open question

Noem een voorbeeld waaruit blijkt: goedkoop is duurkoop.

Slide 12 - Open question

Wat betekent 'Iemand iets op de mouw spelden'?
A
Iets vragen wat je al weet
B
Iemand iets wijs maken
C
Het zo regelen, dat het je goed uitkomt
D
Iets met tegenzin doen

Slide 13 - Quiz