Week 37 - 3H

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Week 37

Natuurkunde en Scheikunde

Paragraaf 1.4

Waar hebben we het vorige week over gehad?

Leerdoelen week 36:

• Je begrijpt hoe het volume door temperatuur verandert
  
• Je begrijpt hoe de lengte van een metalen voorwerp verandert als de temperatuur verandert
  
• Je begrijpt hoe de dichtheid verandert als de temperatuur verandert
  
• Je hebt kennis gemaakt met de manier waarop je een natuurkundige vraag aanpakt (GGFBAE)

Planning periode 1

Huiswerk kijken wij volgende week klassikaal na

Huiswerk

• opgaven 11 tot 16
  
• klassikaal bespreken

Leerdoelen week 37

• Je hebt gewerkt met de GGFBAE aanpak
  
• Je kunt uitrekenen hoeveel een metaal uitzet als de temperatuur stijgt als de stofeigenschap lengtetemp.verandering per graad Celcius gegeven is (verandering in lengte = lengte * stofeigenschap * verandering in temp)
  
• Je kunt het effect van temperatuurstijging op dichtheid uitleggen
  
• Je kent de formule van dichtheid (dichtheid = massa / volume)
  
• Je weet waarom gas een druk uitoefent
  
• Je kent de formule van druk (druk = kracht / oppervlak)

vragen om te stellen

- wat is een stof, waaraan herken je deze

- hoe herken je een stof

- wat is het verschil tussen een stof en een mengsel

- hoe groot is een molecuul?

Vraag: temperatuur en dichtheid

• Als de temperatuur stijgt: neemt de dichtheid dan toe, af of blijft deze gelijk
  
• Wat is de formule van dichtheid

vragen om te stellen

- wat is een stof, waaraan herken je deze

- hoe herken je een stof

- wat is het verschil tussen een stof en een mengsel

- hoe groot is een molecuul?

Herhaling:

• Het molecuulmodel 
• het GGFBAE-stappenplan

vragen om te stellen

- wat is een stof, waaraan herken je deze

- hoe herken je een stof

- wat is het verschil tussen een stof en een mengsel

- hoe groot is een molecuul?

Het molecuulmodel

Het molecuulmodel

Hoe pak ik een Natuurkundige vraag aan?

Werk systematisch

Gebruik ALTIJD de volgende 6 stappen

1. Gegeven: Noteer alles wat je weet
2. Gevraagd: Noteer wat je wilt weten
3. Formule: Welke formule heb je nodig? Herschrijven?
4. Berekening: Vul de formule in met getallen
5. Antwoord: Welk getal komt uit je rekenmachine?
6. Eenheid: Welke eenheid staat achter het antwoord?

Demo Ballon

• steen
• punaise
• opgeblazen ballon

Waarom knalt de ballon wel als 

de steen op de punaise ligt en niet

als de punaise op de steen ligt? 

Nieuw: Paragraaf 1.3 Gas en Druk

• Waardoor oefent een gas druk uit?
• Welke formule hoort hierbij (p = F/A)

Volgende week:

• Hoe meet je de druk van een gas (manometer en barometer)
• Wat is het verband tussen druk en volu me van een gas 

vragen om te stellen

- wat is een stof, waaraan herken je deze

- hoe herken je een stof

- wat is het verschil tussen een stof en een mengsel

- hoe groot is een molecuul?

Druk

P = Druk in N/m²

F = Kracht in N

A = Oppervlakte in m²

P=​A​​F​​

Druk

Oefensom 

Stella duwt met haar vinger op een ruit. De kracht op de ruit bedraagt 0,68 N. Deze kracht werkt op een oppervlakte van 1,8 cm². Bereken de druk op de ruit.

Antwoord

Werkblad: 

WIE - allemaal, individueel

WAT - maak het werkblad

HOE - maak het werkblad, laat de eerste 3 afstempelen, daarna mag je elkaar helpen als je een stempel hebt

TIJD - 20 minuten

HULP - eerste 5 minten geen, daarna van docent en elkaar

KLAAR - begin met het lezen van paragraaf 1.3

AFRONDEN - klassikale nabespreking. De rest van het werblad is huiswerk

Huiswerk

• Maak het uitgedeelde werkblad af
• Lees pagina 15 en 16 uit het boek (eerste deel paragraaf 1.3)
• Maak opgaven 19 en 20 uit het boek

Leerdoelen week 37:

• Je hebt gewerkt met de GGFBAE aanpak
  
• Je kunt uitrekenen hoeveel een metaal uitzet als de temperatuur stijgt als de stofeigenschap lengtetemp.verandering per graad Celcius gegeven is (verandering in lengte = lengte * stofeigenschap * verandering in temp)
  
• Je kunt het effect van temperatuurstijging op dichtheid uitleggen
  
• Je kent de formule van dichtheid (dichtheid = massa / volume)
  
• Je weet waarom gas een druk uitoefent
  
• Je kent de formule van druk (druk = kracht / oppervlak)

vragen om te stellen

- wat is een stof, waaraan herken je deze

- hoe herken je een stof

- wat is het verschil tussen een stof en een mengsel

- hoe groot is een molecuul?

Wat heb je
vandaag geleerd?

p staat in de formule
voor

p=​A​​F​​

1. druk
2. omtrek
3. kracht
4. oppervlakte

De eenheid van druk is

1. newton per kubieke meter
2. Newton x kubieke centimeter
3. Newton x vierkante meter
4. Newton per vierkante meter

De eenheid van kracht is

1. kilogram
2. newton per kilogram
3. gram
4. newton

De A in de formule
staat voor

p=​A​​F​​

1. inhoud
2. volume
3. oppervlakte
4. lengte