les 6: telwoorden/bijwoorden

Grammatica woordsoorten
Telwoorden en bijwoorden
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica woordsoorten
Telwoorden en bijwoorden

Slide 1 - Slide


Hoeveel mensen staan er in de rij?
A
7
B
9
C
8
D
3

Slide 2 - Quiz

Wanneer is de man met de pet aan de beurt?
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
laatste

Slide 3 - Quiz

Wanneer is de man met het rode boek aan de beurt?
A
tweede
B
derde
C
vierde
D
vijfde

Slide 4 - Quiz

grammatica woordsoorten
Telwoorden
  • hoofdtelwoorden (htw): geven een hoeveelheid aan
1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

  • rangtelwoorden (rtw): geven een volgorde aan
eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 5 - Slide

Welk soort telwoord is het?

eerste
A
B
C
hoofdtelwoord
D
rangtelwoord

Slide 6 - Quiz

Het woord ZEVENDE is een:
A
B
C
hoofdtelwoord
D
rangtelwoord

Slide 7 - Quiz

bepaald of onbepaald telwoord
  • bepaald telwoord (btw)
het aantal is bekend. vijf, 5, vijftig, 50

  • onbepaald telwoord (otw)
het aantal is niet bekend. veel, weinig, enkele

Slide 8 - Slide

Bepaalde hoofdtelwoorden



Noemt een bekend aantal of bekende hoeveelheid

Voorbeeld

Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

Slide 9 - Slide

Onbepaalde hoofdtelwoorden
  • Noemt een onbekend aantal of onbekende hoeveelheid

Voorbeeld

Veel, weinig, enkele


Slide 10 - Slide

Rangtelwoorden

Bepaalde rangtelwoorden



Geeft een bekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Zevende, zesendertigste

Slide 11 - Slide

Onbepaalde rangtelwoorden
  • Geeft een onbekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Middelste, zoveelste, laatste, hoeveelste

Slide 12 - Slide

Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald.
Welk woord is 'veel'?
A
bepaald rangtelwoord
B
bepaald hoofdtelwoord
C
onbepaald rangtelwoord
D
onbepaald hoofdtelwoord

Slide 13 - Quiz

Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland kregen plotseling vrij.
Wat is 'alle'?
A
bepaald rangtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 14 - Quiz

Het 6e lesuur zijn wij vrij.
wat is '6e'?
A
bepaald rangtelwoord
B
onbepaald rangtelwoord
C
onbepaald telwoord
D
bepaald telwoord

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je
"tweede - tachtigste - honderdste"?
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 16 - Quiz

3. Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord

Slide 17 - Quiz

Bijwoorden

Slide 18 - Slide

Bijwoorden
Bijwoorden zeggen iets over... 
- werkwoorden 
- bijvoeglijk naamwoorden
- andere bijwoorden


Slide 19 - Slide

Bijwoorden
We hebben bijwoorden van...
plaats/richting: 'daar, elders, links, rechts, hier'
 - tijd/duur: 'nu, tijd, binnenkort, morgen'
frequentie: 'wel, niet, soms, voortdurend, regelmatig'
- wijze (hoe iets gebeurt): 'snel, kort, fraai'
- graad: 'erg, zeer, heel'

Ook hebben we vragende bijwoorden: hoe, waarom, wanneer, waar, etc.

Slide 20 - Slide

Wat is het bijwoord: 'wetenschappers hebben de verste ster ooit ontdekt'
A
wetenschappers
B
verste
C
ster
D
ooit

Slide 21 - Quiz

Wat is het bijwoord: 'het gras is altijd groener bij de buren'
A
gras
B
altijd
C
groener
D
buren

Slide 22 - Quiz

Wat is het bijwoord: 'morgen zal er op sommige plekken sneeuw vallen'
A
morgen
B
sommige
C
plekken
D
sneeuw

Slide 23 - Quiz

Wat is het bijwoord: 'strompelend kwam de winnaar over de finish'
A
strompelend
B
winnaar
C
over
D
finish

Slide 24 - Quiz

Wat is het bijwoord: 'Nergens kun je zo lekker eten als hier'
A
nergens
B
lekker
C
eten
D
hier

Slide 25 - Quiz

Aan het werk!
Je kunt twee dingen doen:
- Numo --> taken maken
- Werkbladen maken (woordsoorten, bijwoorden, telwoorden, etc.) 

Slide 26 - Slide