A & B

Vendredi, le 11 avril.
But:
- Ik kan een gesprek begrijpen tussen 2 jongeren over het weekend.
- Ik ken woorden over vrije tijd & familie.
- Ik kan een forum lezen over een verjaardagsfeest. 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vendredi, le 11 avril.
But:
- Ik kan een gesprek begrijpen tussen 2 jongeren over het weekend.
- Ik ken woorden over vrije tijd & familie.
- Ik kan een forum lezen over een verjaardagsfeest. 

Slide 1 - Slide

Cours:

- herhalen: avoir & être. 
- puzzel: maanden.
- zelfstandig werken. 


Devoirs:

L: bron A & B.
M: ex 1 t/m 8, 9a, 10 t/m 12.

Slide 2 - Slide

Vertaling?
être
avoir
hebben
zijn

Slide 3 - Drag question

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 4 - Drag question

être
Je suis
Tu es
Il est
Nous sommes
Vous êtes
Ils sont
jij bent
Jullie zijn
hij is
ik ben
zij zijn
wij zijn

Slide 5 - Drag question

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' 
Grammaire 'Avoir' 
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 6 - Drag question

j'ai
tu as
il/elle a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Grammaire 'Avoir' 
ik heb
jij hebt
hij/zij heeft
wij hebben
u heeft, jullie hebben
zij hebben

Slide 7 - Drag question

Welke vervoegingen horen bij être en welke bij avoir?
être
avoir
suis
avons
êtes
ont
sont
as
avez

Slide 8 - Drag question

Zelfstandig werken:
Puzzel: maanden van het jaar. 
L: bron A & B.
M: ex 1 t/m 8, 9a, 10 t/m 12.

Slide 9 - Slide

la mère
le père
la grand-mère
le grand-père
la soeur
le jardin

Slide 10 - Drag question