quarantaine week 1 les 2

Welkom! V2G
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom! V2G

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 
- Je frist je kennis op over werkwoordspelling (Engelse werkwoorden)
- Je frist je kennis op het gebied van leesvaardigheid

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom en presentie (5 min)
- Terugblik: antwoorden oefenmateriaal en Zes seconden (5 min)
- Uitleg spelling Engelse werkwoorden (5 min)
- digitale quiz ww-spelling (10 min)
- Zelfstandig werken / mogelijkheid om vragen te stellen

Slide 3 - Slide

Terugblik 
Oefenmateriaal:woordsoorten en zinsontleding
Vragen?
Antwoorden zet ik straks bij het huiswerk, kijk dit zelf na en laat het weten als je na het nakijken nog vragen hebt

Slide 4 - Slide

Zes seconden H1
 1. Welke personages komen voor in dit hoofdstuk?
2. Tijd en ruimte: waar en wanneer speelt het verhaal zich af?
3. Wat gebeurt er?


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Slide

Engelse werkwoorden
1. Zelfde regels als de voor spelling van zwakke werkwoorden!
2. ik-vorm als uitgangspunt (= werkwoord -en)
3. ik-vorm zo nodig aanpassen i.v.m. uitspraak: racen: ik rac wordt ik race, promoten: ik promot wordt ik promoot, scoren: ik scor wordt ik scoor
4.Als het woord in het Engels eindigt op een dubbele medeklinker, schrijven we een enkele medeklinker (basketballen – basketbal), tenzij dit een andere uitspraak veroorzaakt (baseballen– baseball).
5. Als het Engelse woord eindigt op -le schrijven we in het Nederlands  -el, tenzij dat een andere uitspraak oproept. tackle = tackelen en ik tackel en google wordt googelen, dus ik googel


Slide 8 - Slide

– chillen, ik chil, hij chilt, ik childe, ik heb gechild

– gamen, ik game, hij gamet, ik gamede, ik heb gegamed

– crowdfunden, ik crowdfund, hij crowdfundt, ik crowdfundde, wij hebben gecrowdfund

- googelen, ik googel, hij googelt, ik googelde, ik heb gegoogeld

Slide 9 - Slide

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 10 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: timen
A
timet
B
timt

Slide 11 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde

Slide 12 - Quiz

Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: joggen
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte

Slide 13 - Quiz

Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 14 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde

Slide 15 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vd: squashen
A
Gesquast
B
Gesquasht
C
Gesquashd
D
Gesquashed

Slide 16 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 17 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 18 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 19 - Quiz

Vragen of extra uitleg?

Slide 20 - Slide

Huiswerk 
- Lees H2 uit Zes seconden
- Maak het oefenmateriaal van Lezen en werkwoordspelling

Even blijven hangen: Quinn, Mees, Hajar en Eylem 

Slide 21 - Slide