Persoonsvorm: is altijd een werkwoord - maak de zin vragend.
Onderwerp: wie of wat + de persoonsvorm - onderwerp is altijd een zelfstandig naamwoord, dus; een mens, dier of ding.
Werkwoordelijk gezegde: alle werkwoorden in een zin - werkwoorden zijn dingen die je doet (fietsen, lopen). Je kunt het woordje 'vervoegen' - ik loop, hij loopt, wij lopen. Ik fiets, hij fietst, wij fietsen.